Nieuws



15 juni 2018 - Afwikkeling faillissement



TUSSENTIJDSE STAND VAN ZAKEN FAILLISSEMENT NV OPTIMA BANK


Navolgende algemene informatie geldt onder voorbehoud van alle rechten, en zonder enige nadelige erkentenis die in rechte of buiten rechte tegen de curatele/Optima Bank zou kunnen worden aangewend.


Op 15 juni 2016 verklaarde de Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent  de NV OPTIMA BANK failliet.


Twee jaar later maken de curatoren een stand van zaken op nu er sinds 15 juni 2017 geen aangiften van schuldvordering meer kunnen ingediend worden en het Garantiefonds haar tussenkomst op 9 juni 2017 heeft afgesloten.


De curatoren hebben nu een beter zicht op de omvang van het aangegeven passief dat mogelijks tussen de 100 en 115 miljoen euro bedraagt en ondertussen hebben zij ook al behoorlijk wat actief kunnen realiseren voor ruim 83 miljoen EUR.


Dit heeft hen in staat gesteld om reeds de saldi van de tegoeden van de ex-werknemers in maart 2018  uit te betalen.


Ook de rekeninghouders die geen openbare overheden zijn zullen de volledige saldi ontvangen die zijn niet via het Garantiefonds recupereerden of die geen tussenkomst van het Garantiefonds hebben gevraagd.


Voor de gewone schuldeisers w.o. de rekeninghouders openbare overheden is het nog voorlopig afwachten of er voor hen een dividend zal zijn, maar de kans is zeer reëel. Naast een maximalisatie van het actief  wordt er ook gepoogd om door passiefbeperking het eventueel dividend zo hoog mogelijk te krijgen


OPGELET : gelieve voorlopig niet nodeloos bij de curatoren naar de stand van zaken te informeren of fiscale attesten te vragen m.b.t. het gewoon passief.

Een nieuwe evaluatie zal gemaakt worden  rond 15.6.2019 en publiek gemaakt worden op deze website.

Dit verslag geeft aan wat er sinds het vorig jaarverslag per 15.6.2017 aan werkzaamheden is verricht en wat de actuele stand van zaken is.



I. Evoluties in de realisatie van activa


1.Onroerende goederen


  • gerealiseerd : Halsberg-Van Oost (Drongen) opbrengst 863 095,18 EUR
  • nog te realiseren :


  • commerciële units te Diegem  Openbare verkoop 26/062018 : geen kandidaat-kopers aanwezig (strikt genomen geen eigendom van Optima Bank / realisatie in het kader van een dading met IMMODEG)


  • parkeerplaatsen Frans Ackermansstraat (Gent) : nog onduidelijkheid omtrent eigendomstitel.


2.Roerende activa


Alles werd grotendeels gerealiseerd in 2016/2017.


Nog te verkopen  :


  • Aandelen Tessenderlo Chemie (huidige waarde ruim 74.000,00 EUR);


  • Nog te innen :


Obligaties Griekenland (huidige waarde ruim 90.000 EUR) : vervaldatum 15/10/2042

Obligatielening Stad Gent van 500.000 EUR : vervaldatum 01/03/2023


  • Wat de verkoop van de verzekeringsportefeuilles betreft, werd nog een klein bedrag geïnd.


  • Ook de verkoop van de inboedel archiefruimte Keizer Karelstraat bracht nog ca 3 000 EUR op.


Er blijven nog enkele verouderde IT toestellen en een bedrijfswagen over die noodzakelijk waren voor de werkzaamheden verricht door een in dienst gehouden personeelslid (zie verder) De verkoop is gepland in 2018.


3.Vorderingen en lopende procedures


3.1.Diverse aansprakelijkheidsprocedures


(i)OPTIMA BANK / voormalige bestuurders , directieleden en NBB inzake funding-discussie


Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 26 januari 2018.


Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders , directieleden en NBB ten belope van 10.083.937,09 EUR.


Hangende voor Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel. Pleitdata: 5 en 6 maart 2020.


(ii)OPTIMA BANK / voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK, OPTIMA GROUP, voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA GROUP en EY inzake Optima Group-discussie 


Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 26 januari 2018.


Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK, OPTIMA GROUP en EY ten belope van 2.386.619,94 EUR.


Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK, OPTIMA GROUP, bestuurders en directieleden OPTIMA GROUP en EY ten belope van 3.348.514,70 EUR.


Naar de bijzondere rol in afwachting van de stafprocedure.



(iii)OPTIMA BANK / voormalige bestuurders  en directieleden inzake kennelijk grove fout


Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 26 januari 2018.


Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK wegens kennelijk grove fout, waarbij betaling van het netto-passief wordt gevorderd.


Naar de bijzondere rol in afwachting van de strafprocedure.


(iv)Klacht met burgerlijke partijstelling


Klacht met burgerlijke partijstelling vanwege de curatoren in het lopende gerechtelijk onderzoek geleid door Onderzoeksrechter Serlippens.


3.2.Uitvoering verbintenis Jeroen Piqueur voor 20.000.000,00 EUR in hoofdsom


  • Ten gronde


Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 19 september 2016.


Dhr. Piqueur werd bij vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent veroordeeld tot betaling van 20.000.000 EUR, meer de gerechtelijke interesten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.


Dhr. Piqueur heeft bij verzoekschrift van 4 juni 2018 hoger beroep aangetekend. De zaak wordt op 5 september 2018 ingeleid.


  • Beslag

Beschikking van de beslagrechter van 23 juni 2016 (A.R. 16/937/B)


Krachtens voornoemde beschikking heeft de curatele per exploten van 23 juni 2016 bewarend beslag laten leggen op (i) een voertuig Rolls Royce Phaton, (ii) een voertuig Porsche Carrera GT en (iii) diverse roerende goederen behorende tot de inboedel van de heer Jeroen Piqueur


Op 19 juli 2016 heeft dhr. Piqueur verzet aangetekend tegen de beschikking. De beslagrechter heeft het verzet middels beschikking van 7 februari 2017 afgewezen als ongegrond.


Op 18 april heeft dhr. Piqueur een verzoekschrift houdende akte van hoger beroep neergelegd. De zaak werd in beraad genomen. Uitspraak is voorzien voor eind september 2018.


Beschikking van 29 juni 2016 (A.R. 16/971/B)


Krachtens voornoemde beschikking heeft de curatele per exploten van 29 juni 2016 bewarend beslag laten leggen onder derden van aan dhr. Piqueur gelieerde vennootschappen.


Op 19 juli 2016 heeft dhr. Piqueur verzet aangetekend tegen de beschikking. Op 3 oktober 2016 is BENIFISCO vrijwillig tussengekomen in de procedure. De beslagrechter heeft het verzet middels beschikking van 7 februari 2017 afgewezen als ongegrond


Op 18 april 2017 heeft dhr. Piqueur een verzoekschrift houdende akte van hoger beroep neergelegd. BENFISCO tekende incidenteel beroep aan. De zaak werd uitgesteld naar de zitting van 4 september 2018.


 

Beschikking van 29 juni 2016 (A.R. 16/972/B)


Krachtens voornoemde beschikking heeft de curatele per exploot van 29 juni 2016 bewarend beslag laten leggen op (i) een voertuig van het type Aston Martin en (ii) een voertuig Club Car MT.


Er werd geen verzet aangetekend.


Inmiddels wordt overgegaan tot uitvoerend beslag.


De vordering in revindicatie van Garage Vandenberghe betreffende de Porsche werd door de Beslagrechter gegrond verklaard. De curatele heeft hierin berust.


  • Vordering van mevrouw Schumacher (echtgenote Jeroen Piqueur)


Mevr. Schumacher heeft de curatele en dhr. Piqueur gedagvaard per 14 september 2016 teneinde de persoonlijke verbintenis nietig te horen verklaren op grond van (i) artikel 224, § 1, 4 B.W. en (ii) wilsgebreken.


De vordering werd afgewezen bij vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg Gent, afdeling Gent van 8 juni 2017.


Mevrouw Schumacher en dhr. Piqueur hebben hoger beroep aangetekend. De zaken wordt gepleit op 19 september 2019.




3.3. Procedures tegen IMACO NV en Jeroen Piqueur als borgsteller


  • Bodemprocedure tegen IMACO en dhr. Piqueur inzake openstaande kredieten


Dagvaarding wege de curatoren op 18 januari 2017.


Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg Gent, afdeling Gent van 20 december 2017 werd de vordering gegrond verklaard.


IMACO en dhr. Piqueur werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de som van (i) 885.029,68 EUR, (ii) 20.294,77 EUR en (iii) 61.590,53 EUR, meer de conventionele en gerechtelijke interesten. Dhr. Piqueur werd veroordeeld tot betaling van de som van 22.412.59 EUR.


IMACO en dhr. Piqueur tekenden op 28 februari 2018 hoger beroep aan.


  • Gerechtelijke reorganisatie / faillissement


IMACO verzocht om toegelaten te worden tot de procedure van gerechtelijke reorganisatie.


Tussenkomst vanwege de curatoren dd. 12 juni 2018 met oog op afwijzing verzoek.


Verzoek IMACO afgewezen bij vonnis van 19 juni 2018.


Hoger beroep door IMACO wordt behandeld op 10 september 2018.


3.4. OPTIMA BANK / YES 


Dagvaarding vanwege de curatoren met oog op intrekking van het reorganisatieplan wegens niet uitvoering ervan dd. 27 februari 2018.


YES werd inmiddels failliet verklaard. Mr. I. Van de Mierop werd aangesteld als curator.


De curatoren verrichtten aangifte van schuldvordering voor een provisioneel bedrag van 11.048.385,68 EUR.


Procedure hangende voor Nederlandstalige rechtbank van koophandel Brussel (rol in afwachting van standpunt curator YES).


3.5. OPTIMA BANK / Chantiers – SFI PRIVATE


Dagvaarding vanwege de curatoren met oog op betaling van een bedrag van 235.550,00 EUR in hoofdsom dd. 13 januari 2017.


Procedure hangende voor de rechtbank van koophandel Waals-Brabant. Pleitdatum: 19 september 2018.


3.6.Pro memorie


Pro memorie laten de curatoren opmerken dat nog diverse andere gerechtelijke procedures lopen, die (i) ofwel reeds hangende waren op datum van faillissement van OPTIMA BANK, ofwel (ii) tijdens het faillissement werden ingeleid in het kader van passiefdiscussies.


4.Inning lopende kredieten


a)Kredieten niet gelinkt aan de consorten Land Invest Group/Piqueur


Alle kredieten werden lange tijd voor het faillissement opgezegd in het kader van de afbouw van de bankactiviteiten. Er waren 3 probleemgevallen die niet opgelost geraakten, waarmee de curatele dan een afbetalingsplan heeft afgesloten.


  • Beverbrugge nv : betaalt maandelijks af (saldo kapitaal dd.15/06/2018 : 138.485,61 EUR)
  • Van Nevel – Borre : betaalt maandelijks af (saldo kapitaal dd. 30/06/2018 : 351.717,27 EUR)
  • Mediageuzen : krediet volledig afbetaald per 09/02/2018 : saldobetaling van 875.653,46 EUR



b)De kredieten door OPTIMA BANK verleend aan de consoorten Land Invest Group zijn (i) ofwel volledig terugbetaald, (ii) ofwel geïncorporeerd in dadingen die actueel nog hangende zijn.



II Overzicht passief en uitgaven


Enkele vaststellingen en evoluties sinds 6.9.2016 m.b.t. het passief dat toen geraamd werd op 115 684 610,24 EUR


  • Op 6.9.2017 werd het 2de proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen opgemaakt en daaruit blijkt :

aanvaard gewoon passief 515 931,64 EUR

aangehouden bevoorrecht passief 40 415 095,33 EUR

aangehouden gewoon passief 74 753 583,27


Of een potentieel passief van ruim 115 miljoen euro dat zoals hierna aangegeven  in een verder fase gevoelig kan verminderen.


  • Er was een belangrijke overlapping tussen de aangifte van schuldvordering van het Garantiefonds en deze van de individuele rekeninghouders die inmiddels werden uitbetaald. De aanvankelijke vordering van het GF is inmiddels toegenomen van 30,5 miljoen euro tot meer dan 50 miljoen euro. 


Delen van de schuldvorderingen van de individuele rekeninghouders zullen dan ook komen te vervallen doch de precieze omvang zal pas kunnen bepaald worden in de loop van 2018/2019.


Zowel het Garantiefonds als de rekeninghouders (natuurlijke personen en KMO’s) voor de saldi die niet door het GF vergoed werden, zijn bevoorrecht. Velen hebben dit bij hun aangifte over het hoofd gezien maar de curatele zal dit zoveel als mogelijk laten rechtzetten.


  • Alle schuldvorderingen van de ca 170 werknemers die een vordering hebben ingediend, zijn aanvaard, de sociale documenten werden afgeleverd en in maart 2018 werden na tussenkomst van  het FSO in 2017 de werknemers volledig netto uitbetaald voor de saldi.


Ook het FSO werd terugbetaald voor de vordering in de rang van art.19.3 Hyp.W. en tevens de inhoudingen RSZ (werknemersbijdragen). De inhoudingen Bedrijfsvoorheffing moeten nog aangegeven en betaald worden.


  • Door de dading met YES is het gewoon passief verminderd en ook de Belfius dading heeft een passiefbeperking teweeg gebracht.


Daarnaast is er ook nog de procedure in Spanje tegen Banco Inversis die tot nu toe gunstig is verlopen en naast recuperatie van actief, kan dit een passief beperking van 1,5 miljoen EURO met zich mee brengen. Deze procedure is evenwel nog hangende voor het Spaanse Hooggerechtshof (Cassatie)


  • Er moet wel rekening gehouden worden met het feit dat een aantal schuldvorderingen provisioneel werden begroot waarbij niet evident te bepalen is wat de uiteindelijke vordering zal zijn.


  • Er dient tenslotte ook nog rekening gehouden te worden met de reeds gemaakte boedelkosten voor ca 2 miljoen euro (gerechtskosten, kosten en erelonen curatoren, advocaten en experten, bewaring archieven en IT componenten, personeelskosten, verzekeringen, beslagkosten, procedures, enz.)  en de toekomstige boedelschulden (zie verder)


Tot 1 juni 2018 werd de hoofdboekhouder in dienst gehouden om de curatoren bij te staan in de vereffeningswerkzaamheden en de afbouw van de bankactiviteiten. Deze kost valt weg in de toekomst




III Vooruitzicht op betaling


Actueel is er nog actief beschikbaar van ongeveer 75 miljoen euro (na aftrek van de boedelkosten en de reeds uitbetaalde schuldeisers (sociale voorrechten en pandhouders) voor een bedrag van 6 871 938,42 EUR.


Rekening moet uiteraard ook gehouden worden met de bijkomende boedelkosten die kunnen geraamd worden op 2 miljoen euro gezien de te verwachten lange looptijd van de vereffening van dit faillissement, maar er zal ook nog bijkomend actief gerealiseerd worden zodat het thans nog moeilijk in te schatten is hoeveel uiteindelijk zal kunnen verdeeld worden onder de schuldeisers.


Alle cijfers zijn dus louter een prognose op basis van gekende gegevens en inschatting van onbekende gegevens en zijn dus onder alle voorbehoud.


Dit betekent dat volgende bevoorrechte schuldeisers hun vordering volledig zullen betaald zien :


  • alle werknemers voor het saldi van hun loontegoeden en verbrekingsvergoedingen en de betalingen verricht door het Sluitingsfonds FSO, samen met de werknemersbijdragen en bedrijfsvoorheffingen (zijn betaald behoudens BV – zie hoger)


  • de Directe Belastingen, BTW en RSZ voor de bijdragen en bedrijfsvoorheffing (van voor  faillissement) die actueel nog niet volledig gekend zijn (procedure lopende RSZ) maar kunnen geraamd worden op 4 miljoen euro.


  • het Garantiefonds (volgens laatste aangifte per 28.5.2018 bepaald op 50 314 016,06 EUR maar kan toenemen gezien er nog hangende dossiers zijn.


Er lopen ook nog procedures van 2 schuldeisers die de weigering tot tussenkomst van het Garantiefonds aanvechten voor de Raad van State en beweren dat ook zij van de tussenkomst van het  GF kunnen genieten omdat zij in tegenstelling met het standpunt van het Garantiefonds stellen geen openbare overheid te zijn en dus in aanmerking komen voor tussenkomst en bevoorrechting voor het saldo. Deze schuldeisers vertegenwoordigen een schuldvordering van toch 3 miljoen euro.


  • Dan blijft er nog ruim 15 miljoen te verdelen onder de natuurlijke personen en KMO’s met een rekening die onder de waarborg van het Garantiefonds vallen (art.389§2 Bankenwet) en die een saldo te goed hebben bovenop de 100 000 EUR die zij van het Garantiefonds hebben ontvangen of die geen tussenkomst hebben gevraagd van het Garantiefonds maar wel een aangifte hebben ingediend in het faillissement.


Louter theoretisch op basis van boordtabellen gekend bij aanvang van het faillissement zou dat een bedrag van ongeveer 10 miljoen euro vertegenwoordigen zodat deze naar verwachting hun volledige vordering zullen recupereren.


  • Dezelfde boodschap kan gesteld worden voor de algemeen bevoorrechte schuldeisers (belastingen andere dan bedrijfsvoorheffing en BTW) doch de omvang daarvan is verwaarloosbaar.


Naar verwachting zal er dus ook voor de gewone schuldeisers (waarin begrepen de leveranciers en de openbare overheden en financiële instellingen met rekeningen bij de bank die niet onder  de waarborg van het GF vallen) een dividend zijn.


Gent, 15 juni 2018


Geert Defreyne       Matthias Gesquière       Hans De Meyer



ETAT INTERMEDIAIRE DE LA FAILLITE D'OPTIMA BANQUE S.A.


Les informations générales suivantes sont fournies sous réserve de tous les droits et sans reconnaissance préjudiciable susceptible d'être invoquée judiciairement ou extrajudiciairement contre la curatelle/Optima Banque.


Le 15 juin 2016, le tribunal de commerce de Gand, Division Gand, a prononcé la faillite d'OPTIMA BANQUE S.A.

Deux ans plus tard, les curateurs dressent un état des lieux, maintenant que plus aucune déclaration de créance ne peut être soumise depuis le 15 juin 2017 et que le Fonds de garantie a clôturé son intervention le 9 juin 2017.

Les curateurs ont actuellement une meilleure perception de l'importance du passif déclaré, qui peut se situer entre 100 et 115 millions d'euros, et dans l'intervalle ils ont déjà pu réaliser un montant considérable d'actifs, pour plus de 83 millions d'euros.

Ceci leur a permis de verser déjà en mars 2018 les soldes des arriérés des anciens salariés.

Les titulaires de comptes autres que les pouvoirs publics recevront également les soldes intégraux qu'ils n'ont pas recouvrés par l'intermédiaire du Fonds de garantie ou qu'ils n'ont pas demandés par le biais du Fonds de garantie.

Pour les créanciers chirographaires, y compris les pouvoirs publics titulaires de comptes, il reste à voir s'il y aura pour eux un dividende, mais les chances sont très réelles. Outre la maximisation de l'actif, on s'efforce également de limiter le passif afin de maximiser ainsi le dividende éventuel.


ATTENTION : Pour l'instant, veuillez ne pas vous enquérir inutilement auprès des curateurs de l'état de la situation ni demander des certificats fiscaux concernant le passif chirographaire.

Une nouvelle évaluation sera faite vers le 15.6.2019 et sera publiée sur le présent site web.

Le présent rapport fait état des travaux effectués depuis le rapport annuel précédent du 15.6.2017 et de l'état actuel de la situation.



I. Évolutions dans la réalisation des actifs


1.Biens immobiliers


-réalisés : Halsberg-Van Oost (Drongen) recette : 863 095,18 euros

-encore à réaliser :

ounités commerciales à Diegem Vente publique 26/06/2018 : absence d'acquéreurs potentiels (strictement parlant pas une propriété d'Optima Banque / réalisation dans le cadre d'une transaction avec IMMODEG).

oemplacements de stationnement Frans Ackermansstraat (Gand) : des incertitudes subsistent concernant le titre de propriété.


2.Actifs mobiliers


L'ensemble de ces actifs a été réalisé en grande partie en 2016/2017.


Encore à vendre :


Actions Tessenderlo Chemie (valeur actuelle plus de 74.000,00 euros) ;


Encore à percevoir :


Obligations Grèce (valeur actuelle plus de 90.000 euros) : échéance 15/10/2042

Emprunt obligataire Ville de Gand pour un montant de 500 000 euros: échéance 01/03/2023


Un petit montant a encore été perçu à travers la vente des portefeuilles d'assurances.

La vente du mobilier des locaux d'archives Keizer Karelstraat a rapporté environ 3.000 EUR.


Restent quelques appareils IT obsolètes ainsi qu'une voiture de société nécessaires pour les travaux effectués par un membre du personnel resté employé (voir plus loin). La vente est prévue en 2018.


3.Créances et procédures en cours


3.1.Procédures en responsabilité diverses


(i)OPTIMA BANQUE / anciens administrateurs, membres de la direction et la BNB dans le cadre des discussions sur le financement


Citation à comparaître de la part des curateurs en date du 26 janvier 2018.


Créance vis-à-vis des anciens administrateurs, membres de la direction et de la BNB à concurrence de 10 083 937,09 euros.


En cours devant le tribunal de première instance néerlandophone de Bruxelles. Dates des plaidoiries : 5 et 6 mars 2020.


(ii)OPTIMA BANQUE / anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA BANQUE, OPTIMGA GROUP, anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA GROUP et EY dans le cadre de la discussion sur Optima Group. 


Citation à comparaître de la part des curateurs en date du 26 janvier 2018.


Créance vis-à-vis des anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA BANQUE, OPTIMA GROUP et EY à concurrence de 2 386 619,94 euros.


Créance vis-à-vis des anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA BANQUE, OPTIMA GROUP, administrateurs et membres de la direction d’OPTIMA GROUP et EY à concurrence de 3 348 514,70 euros.


Renvoyée au rôle spécial dans l'attente de la procédure pénale.


(iii)OPTIMA BANQUE / anciens administrateurs et membres de la direction dans le cadre d'une faute grave manifeste


Citation à comparaître de la part des curateurs en date du 26 janvier 2018.


Créance vis-à-vis des anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA BANQUE en raison de faute grave manifeste, réclamant le paiement du passif net.


Renvoyée au rôle spécial dans l'attente de la procédure pénale.


(iv)Plainte avec constitution de partie civile


Plainte avec constitution de partie civile de la part des curateurs dans l'enquête judiciaire en cours, dirigée par le juge d'instruction Serlippens.


3.2.Exécution de l'obligation Jeroen Piqueur pour 20 000 000,00 euros en principal


-Au fond


Citation à comparaître de la part des curateurs en date du 19 septembre 2016.


M. Piqueur a été condamné par jugement du Tribunal de première instance de Flandre orientale, division Gand, au paiement de 20 000 000 euros, majorés des intérêts légaux. Le jugement est exécutoire par provision.


M. Piqueur a interjeté appel par requête du 4 juin 2018. L'affaire sera introduite le 5 septembre 2018.


-Saisie

-Ordonnance du juge des saisies du 23 juin 2016 (A.R. 16/937/B)

-En vertu de l'ordonnance précitée, la curatelle a procédé par exploits du 23 juin 2016 à la saisie conservatoire (i) d'un véhicule Rolls Royce Phamton, (ii) d'un véhicule Porsche Carrera GT et (iii) de divers biens meubles faisant partie du mobilier de monsieur Jeroen Piqueur.

-Le 19 juillet 2016, M. Piqueur a formé opposition contre l’ordonnance. Le juge des saisies a rejeté l'opposition moyennant ordonnance du 7 février 2017 comme étant non fondée.

-Le 18 avril, M. Piqueur a déposé une requête portant acte d'appel. L'affaire a été prise en délibéré. L'arrêt est attendu pour la fin septembre 2018.


-Ordonnance du 29 juin 2016 (A.R. 16/971/B)

-En vertu de l'ordonnance précitée, la curatelle a ordonné par exploits du 29 juin 2016 la saisie-arrêt conservatoire des sociétés liées à M. Piqueur.

-Le 19 juillet 2016, M. Piqueur a formé opposition contre l’ordonnance. Le 3 octobre 2016, BENIFISCO est intervenu volontairement à la procédure. Le juge des saisies a rejeté l'opposition moyennant ordonnance du 7 février 2017 comme étant non fondée.

-Le 18 avril 2017, M. Piqueur a déposé une requête portant acte d'appel. BENIFISCO a interjeté appel incident. L'affaire a été reportée à la séance du 4 septembre 2018.

 

-Ordonnance du 29 juin 2016 (A.R. 16/972/B)

-En vertu de l'ordonnance précitée, la curatelle a ordonné par exploit du 29 juin 2016 la saisie conservatoire (i) d'un véhicule du type Aston Martin et (ii) d'un véhicule Club Car MT.

-Aucune opposition n'a été formée.


Il est actuellement procédé à la saisie d'exécution.


La requête en revendication de Garage Vandenberghe concernant la Porsche a été déclarée fondée par le juge des saisies. La curatelle a acquiescé à cette décision.


-Demande de madame Schumacher (épouse Jeroen Piqueur)


Mme Schumacher a assigné à comparaître la curatelle et M. Piqueur au 14 septembre 2016 afin d'entendre déclarer la nullité de l'obligation personnelle en vertu (i) de l'article 224, § 1, 4 du Code civil et (ii) de vices de consentement.


La demande a été rejetée par jugement du Tribunal de première instance de Gand, division Gand, du 8 juin 2017.


Madame Schumacher et M. Piqueur ont interjeté appel. Les affaires seront plaidées le 19 septembre 2019.



3.3. Procédures contre IMACO SA et Jeroen Piqueur en tant que garant


-Procédure au fond contre IMACO et M. Piqueur relative aux crédits à rembourser


Citation à comparaître de la part des curateurs le 18 janvier 2017.


La demande a été déclarée fondée par jugement du Tribunal de première instance de Gand, division Gand, du 20 décembre 2017.


IMACO et M. Piqueur ont été condamnés solidairement au paiement de la somme de (i) 885 029,68 EUR, (ii) 20 294,77 euros et (iii) 61 590,53 euros, majorés des intérêts conventionnels et légaux. M. Piqueur a été condamné au paiement de la somme de 22 412 59 euros.


IMACO et M. Piqueur ont interjeté appel le 28 février 2018.


-Réorganisation judiciaire / faillite


IMACO a demandé à être admis à la procédure de réorganisation judiciaire.


Intervention de la part des curateurs en date du 12 juin 2018 en vue du rejet de la demande.


Demande d'IMACO rejetée par jugement du 19 juin 2018.


L'appel d'IMACO sera traité le 10 septembre 2018.


3.4. OPTIMA BANQUE / YES 


Citation à comparaître de la part des curateurs en vue du retrait du plan de réorganisation en raison de sa non-exécution en date du 27 février 2018.


Dans l'intervalle, YES a été déclaré en faillite. M. I. Van de Mierop a été nommé curateur.


Les curateurs ont fait une déclaration de créance pour un montant provisionnel de 11 048 385,68 euros.


Procédure en cours devant le tribunal de commerce néerlandophone de Bruxelles (rôle dans l'attente de la position du curateur YES).


3.5. OPTIMA BANQUE / Chantiers – SFI PRIVATE


Citation à comparaître de la part des curateurs en vue du paiement d'un montant de 235 550,00 euros en principal en date du 13 janvier 2017.


Procédure en cours devant le tribunal de commerce du Brabant wallon Date des plaidoiries : 19 septembre 2018.


3.6.Pour mémoire


Les curateurs font remarquer pour mémoire que diverses autres procédures judiciaires sont en cours, qui (i) étaient déjà en cours à la date de la faillite d'OPTIMA BANQUE ou (ii) ont été initiées pendant la faillite dans le cadre des discussions sur les passifs.


4.Perception des crédits en cours


a)Crédits non liés aux consorts Land Invest Group/Piqueur


Tous les crédits ont été résiliés longtemps avant la faillite dans le cadre de la réduction progressive des activités bancaires. Il y a eu 3 cas problématiques non résolus, avec lesquels la curatelle a ensuite conclu un plan de remboursement.


-Beverbrugge sa : rembourse sur une base mensuelle (solde capital en date du 15/06/2018 : 138 485,61 euros)

-Van Nevel - Borre : rembourse sur une base mensuelle (solde capital en date du 30/06/2018 : 351 717,27 euros)

-Mediageuzen : crédit remboursé intégralement au 09/02/2018 : paiement du solde de 875 653,46 euros



b)Les crédits accordés par la OPTIMA BANQUE aux consorts Land Invest Group ont été (i) soit remboursés intégralement, (ii) soit incorporés dans des transactions qui sont actuellement encore en cours.



II Relevé des passifs et des dépenses


Constats et évolutions depuis le 6.9.2016 concernant le passif estimé à l'époque à 115 684 610,24 euros


-Le 6.9.2017, le 2e procès-verbal de vérification des déclarations de créances a été établi, faisant apparaître les éléments suivants :

o passif chirographaire accepté : 515 931,64 euros

opassif privilégié détenu : 40 415 095,33 euros

opassif chirographaire détenu : 74 753 583,27


Soit un passif potentiel de plus de 115 millions d'euros susceptible de diminuer sensiblement dans une phase ultérieure, comme indiqué ci-après.


-Il y avait un chevauchement important entre la déclaration de créance du Fonds de garantie et celle des titulaires de comptes individuels qui ont été remboursés dans l'intervalle. Dans l'intervalle, la créance initiale du Fonds de garantie est passée de 30,5 millions d'euros à plus de 50 millions d'euros. 


Des parties des déclarations de créances des titulaires de comptes individuels seront dès lors caduques mais le montant exact ne pourra être déterminé que dans le courant de 2018/2019.


Tant le Fonds de garantie que les titulaires de comptes (personnes physiques et PME), pour les soldes non remboursés par le FG, sont privilégiés. Nombreux sont ceux qui ont perdu de vue cet aspect dans leur déclaration, mais la curatelle rectifiera les choses autant que possible.


-Toutes les déclarations de créances des quelque 170 travailleurs qui ont présenté une créance ont été acceptées, les documents sociaux ont été délivrés et en mars 2018, à la suite de l'intervention du FFE en 2017, les travailleurs ont été payés nets intégralement pour les soldes.


Le FFE a également été remboursé pour la créance au rang de l'art. 19.3 de la loi hypothécaire ainsi que les cotisations prélevées de sécurité sociale (cotisations des salariés). Les précomptes professionnels prélevés doivent encore être déclarés et payés.


-La transaction avec YES a permis de diminuer le passif chirographaire et la transaction Belfius a également entraîné une réduction du passif.


En outre, il y a aussi la procédure en Espagne contre Banco Inversis, qui s'est déroulée favorablement jusqu'à présent et qui, en plus de la récupération d'actifs, peut aboutir à une réduction du passif de 1,5 million d'euros. Toutefois, cette procédure est encore en cours devant la Cour suprême espagnole (Cassation).


-Par ailleurs, il faut tenir compte du fait qu'un certain nombre de déclarations de créances ont été estimées provisionnellement et qu'il n'est pas évident de déterminer quelle sera la créance définitive.


-Enfin, il faut également tenir compte des coûts de la masse déjà encourus à concurrence d'environ 2 millions d'euros (frais de justice, frais et honoraires des curateurs, avocats et experts, conservation des archives et éléments informatiques, frais de personnel, assurances, frais de saisie, procédures, etc.) ainsi que des futures dettes de la masse (voir ci-après).


Le chef-comptable est resté employé jusqu'au 1er juin 2018 pour assister les curateurs dans les travaux de liquidation et la réduction progressive des activités bancaires. Ces coûts n'existeront plus à l'avenir.




III Perspectives de paiement


Actuellement, des actifs d'environ 75 millions d'euros sont encore disponibles (après déduction des coûts de la masse et des créanciers déjà payés (privilèges sociaux et créanciers gagistes) pour un montant de 6 871 938,42 euros).


Bien sûr, il faut aussi tenir compte des coûts de la masse supplémentaires qui peuvent être estimés à 2 millions d'euros compte tenu du long terme prévu de la liquidation de cette faillite, mais des actifs supplémentaires seront également réalisés, de sorte qu'il est actuellement difficile d'estimer le montant qui pourra finalement être réparti entre les créanciers.


Tous les chiffres sont donc un simple pronostic basé sur des données connues et des estimations de données inconnues et sont donc soumis à toutes les réserves.


Cela signifie que les créanciers privilégiés suivants recevront le paiement intégral de leurs créances :


-tous les travailleurs pour les soldes de leurs arriérés de rémunération et leurs indemnités de rupture et des paiements effectués par le Fonds de fermeture FFE, ainsi que des cotisations des travailleurs et des précomptes professionnels (ont été payés à l'exception des précomptes professionnels - voir ci-dessus).


-les Impôts Directs, la TVA et l’ONSS pour les cotisations et le précompte professionnel (d'avant la faillite) qui ne sont pas encore entièrement connus à l'heure actuelle (procédure en cours à l’ONSS) mais peuvent être estimés à 4 millions d'euros.


-le Fonds de garantie (suivant la dernière déclaration au 28.5.2018 fixée à 50 314 016,06 euros, mais qui peut augmenter en raison de l'existence de dossiers en suspens).


Des procédures sont également toujours en cours de la part de deux créanciers qui contestent le refus d'intervention du Fonds de garantie devant le Conseil d'État et prétendent pouvoir eux aussi bénéficier de l'intervention du Fonds de garantie parce que, contrairement à l'opinion du Fonds de garantie, ils affirment ne pas être des pouvoirs publics et donc être éligibles à l'intervention et au traitement privilégié du solde. Ces créanciers représentent une créance de 3 millions d'euros.


-Il reste alors encore plus de 15 millions d'euros à répartir entre les personnes physiques et les PME dont les comptes sont couverts par la garantie du Fonds de garantie (article 389, § 2, de la loi bancaire) et qui ont un solde supérieur aux 100 000 euros reçus du Fonds de garantie ou qui n'ont pas demandé d'intervention du Fonds de garantie mais ont déposé une déclaration dans le cadre de la faillite.

Théoriquement, sur la base des tableaux de bord connus au début de la faillite, cela représenterait un montant d'environ 10 millions d'euros, de sorte qu'ils sont censés recouvrer toutes leurs créances.

-Le même message peut être communiqué quant aux créanciers titulaires de privilèges généraux (impôts autres que le précompte professionnel et la TVA), mais le montant concerné est négligeable.

On s'attend donc à ce qu'il y ait également un dividende pour les créanciers chirographaires (y compris les fournisseurs et les pouvoirs publics et les institutions financières dont les comptes auprès de la banque ne sont pas couverts par la garantie du FG).


Gand, le 15 juin 2018


Geert DefreyneMatthias GesquièreHans De Meyer





3 juli 2019 - Afwikkeling faillissement


TUSSENTIJDSE STAND VAN ZAKEN FAILLISSEMENT NV OPTIMA BANK



TUSSENTIJDSE STAND VAN ZAKEN FAILLISSEMENT NV OPTIMA BANK

15 juni 2020

 

Navolgende algemene informatie geldt onder voorbehoud van alle rechten, en zonder enige nadelige erkentenis die in rechte of buiten rechte tegen de curatele/Optima Bank zou kunnen worden aangewend.

 

Op 15 juni 2016 verklaarde de Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent  de NV OPTIMA BANK failliet.

Vier jaar later maken de curatoren een stand van zaken op nu er sinds 15 juni 2017 geen aangiften van schuldvordering meer kunnen ingediend worden en het Garantiefonds haar tussenkomst op 9 juni 2017 heeft afgesloten.

De curatoren hebben nu een beter zicht op de omvang van het aangegeven passief dat mogelijks tussen de 100 en 115 miljoen euro bedraagt en ondertussen hebben zij ook al behoorlijk wat actief kunnen realiseren voor ruim 88 miljoen EUR.

Dit heeft hen in staat gesteld om reeds de saldi van de tegoeden van de ex-werknemers in maart 2018  uit te betalen.

Ook de rekeninghouders die geen openbare overheden zijn zullen de volledige saldi ontvangen die zijn niet via het Garantiefonds recupereerden of die geen tussenkomst van het Garantiefonds hebben gevraagd.

Voor de gewone schuldeisers w.o. de rekeninghouders openbare overheden is het nog voorlopig afwachten of er voor hen een dividend zal zijn, maar de kans is zeer reëel. Naast een maximalisatie van het actief  wordt er ook gepoogd om door passiefbeperking het eventueel dividend zo hoog mogelijk te krijgen

 

OPGELET : gelieve voorlopig niet nodeloos bij de curatoren naar de stand van zaken te informeren of fiscale attesten te vragen m.b.t. het gewoon passief.

Een nieuwe evaluatie zal gemaakt worden  rond 15.6.2021 en publiek gemaakt worden op deze website.

Dit verslag geeft aan wat er sinds het vorig jaarverslag per 15.6.2019 aan werkzaamheden is verricht en wat de actuele stand van zaken is.

 

 

  1. Evoluties in de realisatie van activa

 

  1. Onroerende goederen

 

  • nog te realiseren :
    • realisatie in het kader van een dading met IMMODEG is niet gelukt. Immodeg werd in mei 2020 gedagvaard
    • parkeerplaatsen Frans Ackermansstraat (Gent) : schattingsverslag opgemaakt

 

  1. Roerende activa

 

Alles werd grotendeels gerealiseerd in 2016/2017.

 

Nog te verkopen  :

 

Aandelen Tessenderlo Chemie (huidige waarde ruim 69.000,00 EUR);

 

Nog te innen :

 

Obligaties Griekenland (huidige waarde ruim 87.000 EUR) : vervaldatum 15/10/2042

Obligatielening Stad Gent van 500.000 EUR : vervaldatum 01/03/2023- brengt jaarlijks 17000 EUR op

 

Er blijven alleen nog enkele verouderde IT-toestellen over noodzakelijk voor archiefraadplegingen, die wellicht niet meer te gelde zullen kunnen gemaakt worden

 

  1. Vorderingen en lopende procedures

 

3.1.        Diverse aansprakelijkheidsprocedures

 

  • OPTIMA BANK / voormalige bestuurders , directieleden en NBB inzake funding-discussie

 

Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 26 januari 2018.

 

Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders, directieleden en NBB ten belope van 10.083.937,09 EUR.

 

Hangende voor Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel. Vonnis op 24.4.2020 onbepaald uitgesteld o.g.v art.4 V.T.Sv. tot een definitieve beslissing met betrekking tot de strafvorderingen in het hangende strafonderzoek.

 

  • OPTIMA BANK / voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK, OPTIMA GROUP, voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA GROUP en EY inzake Optima Group-discussie

 

Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 26 januari 2018.

 

Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK, OPTIMA GROUP en EY ten belope van 2.386.619,94 EUR.

 

Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK, OPTIMA GROUP, bestuurders en directieleden OPTIMA GROUP en EY ten belope van 3.348.514,70 EUR.

 

Naar de bijzondere rol in afwachting van de strafprocedure.

 

  • OPTIMA BANK / voormalige bestuurders en directieleden inzake kennelijk grove fout

 

Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 26 januari 2018.

 

Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK wegens kennelijk grove fout, waarbij betaling van het netto-passief wordt gevorderd.

 

Naar de bijzondere rol in afwachting van de strafprocedure.

 

  • Klacht met burgerlijke partijstelling

 

Klacht met burgerlijke partijstelling vanwege de curatoren in het lopende gerechtelijk onderzoek geleid door Onderzoeksrechter Serlippens.

 

3.2.        Uitvoering verbintenis Jeroen Piqueur voor 20.000.000,00 EUR in hoofdsom

 

  • Ten gronde

 

Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 19 september 2016.

 

Dhr. Piqueur werd bij vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent veroordeeld tot betaling van 20.000.000 EUR, meer de gerechtelijke interesten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

 

Dhr. Piqueur heeft bij verzoekschrift van 4 juni 2018 hoger beroep aangetekend. De zaak werd op 5 september 2018 ingeleid en werd uitgesteld naar de zittingen van 9.1.2019 en 5.6.2019. Op 5.6.2019 heeft het hof van beroep de zaak in beraad genomen om prioritair de vraag te beantwoorden of de procedure moet geschorst worden in afwachting van het gerechtelijk onderzoek.

De Nationale Bank van België werd in deze zaak door Dhr. Piqueur betrokken doch dat onderdeel van de vordering was in eerste aanleg al naar de bijzondere rol verzonden.

 

  • Beslag
    • Beschikking van de beslagrechter van 23 juni 2016 (A.R. 16/937/B)
      • Krachtens voornoemde beschikking heeft de curatele per exploten van 23 juni 2016 bewarend beslag laten leggen op (i) een voertuig Rolls Royce, (ii) een voertuig Porsche Carrera GT en (iii) diverse roerende goederen behorende tot de inboedel van de heer Jeroen Piqueur
      • Op 19 juli 2016 heeft dhr. Piqueur verzet aangetekend tegen de beschikking. De beslagrechter heeft het verzet middels beschikking van 7 februari 2017 afgewezen als ongegrond.
      • Op 18 april heeft dhr. Piqueur een verzoekschrift houdende akte van hoger beroep neergelegd. Bij arrest van het Hof van Beroep te Gent d. 18.9.2018 werd dit hoger beroep afgewezen.

 

  • Beschikking van 29 juni 2016 (A.R. 16/971/B)
    • Krachtens voornoemde beschikking heeft de curatele per exploten van 29 juni 2016 bewarend beslag laten leggen onder derden van aan dhr. Piqueur gelieerde vennootschappen.
    • Op 19 juli 2016 heeft dhr. Piqueur verzet aangetekend tegen de beschikking. Op 3 oktober 2016 is BENIFISCO vrijwillig tussengekomen in de procedure. De beslagrechter heeft het verzet middels beschikking van 7 februari 2017 afgewezen als ongegrond
    • Op 18 april 2017 heeft dhr. Piqueur een verzoekschrift houdende akte van hoger beroep neergelegd. BENFISCO tekende incidenteel beroep aan. De zaak werd uitgesteld naar de zitting van 4 september 2018 en dan behandeld. Bij arrest van het Hof van Beroep te Gent dd. 2.10.2018 werd akte verleend aan het tussen partijen gesloten akkoord waarbij handlichting werd gegeven aan het bewarend beslag onder derden bij Benefisco.

 

  • Beschikking van 29 juni 2016 (A.R. 16/972/B)
    • Krachtens voornoemde beschikking heeft de curatele per exploot van 29 juni 2016 bewarend beslag laten leggen op (i) een voertuig van het type Aston Martin en (ii) een voertuig Club Car MT.
    • Er werd geen verzet aangetekend.

 

Inzake de voertuigen (Rolls Royce, Aston en Club Car) werd het uitvoerend beslag doorgezet.

 

De vordering in revindicatie van Garage Vandenberghe betreffende de Porsche werd door de Beslagrechter gegrond verklaard. De curatele heeft hierin berust.

 

* * *

Bij vonnis van 8 januari 2019 werd Jeroen PIQUEUR op dagvaarding door de Ondernemingsrechtbank te Gent, afdeling Gent failliet verklaard. Mr. Benny Goossens en Mr. Pieter Huyghe werden als curatoren aangesteld.

 

De curatoren van het faillissement OPTIMA BANK zijn vrijwillig in de procedure tussengekomen.

 

Tegen dit vonnis werd hoger beroep aangetekend door Jeroen Piqueur en de zaak werd reeds verschillende keren uitgesteld voor het Hof van Beroep te Gent gezien de hangende procedure derdenverzet door mevrouw Schumacher en thans nu ook het derdenverzet van Jeroen Piqueur tegen het arrest dat het derdenverzet van Schumacher heeft afgewezen. (zie verder)

 

Tegen het faillissementsvonnis zelf werd derdenverzet aangetekend door Benedicte Schumacher en werd tevens een vordering in ontkenning proceshandeling door Jeroen Piqueur ingesteld. De zaak derdenverzet werd behandeld voor de Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Gent op 23 juni 2020 en staat voor uitspraak op17 juli 2020.

 

 

  • Vordering van mevrouw Schumacher (echtgenote Jeroen Piqueur)

 

Mevr. Schumacher heeft de curatele en dhr. Piqueur gedagvaard per 14 september 2016 teneinde de persoonlijke verbintenis nietig te horen verklaren op grond van (i) artikel 224, § 1, 4 B.W. en (ii) wilsgebreken.

 

De vordering werd afgewezen bij vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg Gent, afdeling Gent van 8 juni 2017.

 

Mevrouw Schumacher en dhr. Piqueur hebben hoger beroep aangetekend.  Bij arrest van 17 oktober 2019 werd het hoger beroep van mevrouw Schumacher afgewezen.

 

Bij dagvaarding van 20 april 2020 werd door Jeroen PIQUEUR derdenverzet aangetekend tegen dit arrest. Er is nog geen pleitdatum gekend.

 

 

3.3. Procedures tegen IMACO NV en Jeroen Piqueur als borgsteller

 

  • Bodemprocedure tegen IMACO en dhr. Piqueur inzake openstaande kredieten

 

Dagvaarding vanwege de curatoren op 18 januari 2017.

 

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg Gent, afdeling Gent van 20 december 2017 werd de vordering gegrond verklaard.

 

IMACO en dhr. Piqueur werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de som van (i) 885.029,68 EUR, (ii) 20.294,77 EUR en (iii) 61.590,53 EUR, meer de conventionele en gerechtelijke interesten. Dhr. Piqueur werd veroordeeld tot betaling van de som van 22.412.59 EUR.

 

IMACO en dhr. Piqueur tekenden op 28 februari 2018 hoger beroep aan. De zaak zou gepleit worden op 23 maart 2020 maar is door de Coronamaatregelen uitgesteld en er is nog geen nieuwe pleitdatum bekend

 

  • Gerechtelijke reorganisatie / faillissement Imaco

 

IMACO verzocht om toegelaten te worden tot de procedure van gerechtelijke reorganisatie.

 

Tussenkomst vanwege de curatoren dd. 12 juni 2018 met oog op afwijzing verzoek.

 

Verzoek IMACO afgewezen bij vonnis van 19 juni 2018.

 

Hoger beroep door IMACO werd behandeld op 10 september 2018 en bij arrest van het Hof van Beroep te Gent van 17 september 2018 werd het hoger beroep afgewezen

 

Daarop hebben de curatoren Imaco gedagvaard in faillissement en bij vonnis van 9 januari 2019 werd deze door de Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Gent failliet verklaard en werd Mr. Joris De Smet als curator aangesteld.

 

Tegen dit vonnis werd hoger beroep aangetekend door IMACO en de zaak zou behandeld worden op de zitting van het Hof van Beroep te Gent op 9 september 2019 maar is onbepaald uitgesteld in afwachting van de uitspraak over het derdenverzet van Jeroen Piqueur tegen het faillissementsvonnis en de zaak is hangende voor de Ondernemingsrechtbank Gent, Afdeling Gent en wordt gepleit op 1 september 2020.

 

De curatoren waren gestart met bewarende en uitvoerende beslagen op de roerende en onroerende goederen van IMACO doch zij dienen thans de samenloop met de andere schuldeisers te ondergaan.

 

In dat opzicht is het van belang om de recuperatiekansen in te schatten, te vermelden dat er eigendomsbetwisting is tussen de curatoren van Dhr. Piqueur en de curator van Imaco aangaande roerende goederen (die o.a. door de curatoren Optima in beslag werden genomen ten huize Piqueur). Daarover wordt een revindicatieprocedure gevoerd voor de Beslagrechter.

 

Tevens zijn er onroerende goederen die nog te gelde moeten gemaakt worden of reeds gemaakt zijn maar het is onzeker of de curatoren daar nog iets zullen kunnen van recupereren gezien zij mogelijks hetzij als gewoon schuldeiser, hetzij als hypothecair schuldeiser niet in nuttige rang zullen komen wat o.a. afhangt van de opbrengst.

 

3.4. OPTIMA BANK / YES 

 

Dagvaarding vanwege de curatoren met oog op intrekking van het reorganisatieplan wegens niet uitvoering ervan dd. 27 februari 2018.

 

YES werd inmiddels failliet verklaard. Mr. I. Van de Mierop werd aangesteld als curator.

 

De curatoren verrichtten aangifte van schuldvordering voor een provisioneel bedrag van 11.048.385,68 EUR.

 

Procedure hangende voor Nederlandstalige rechtbank van koophandel Brussel (rol in afwachting van standpunt curator YES).

 

3.5. OPTIMA BANK / Chantiers – SFI PRIVATE

 

Dagvaarding vanwege de curatoren met oog op betaling van een bedrag van 235.550,00 EUR in hoofdsom dd. 13 januari 2017.

 

Procedure hangende voor de rechtbank van koophandel Waals-Brabant. Pleitdatum: 19 september 2018. Er werd een tussenvonnis gewezen op 17 oktober 2018  waarbij de debatten worden opgeschort tot er uitspraak is in een andere procedure hangende voor de Franstalige Ondernemingsrechtbank te Brussel (zaak met YES-zie 3.4).

 

3.6.        Pro memorie

 

Pro memorie laten de curatoren opmerken dat nog diverse andere gerechtelijke procedures lopen, die (i) ofwel reeds hangende waren op datum van faillissement van OPTIMA BANK, ofwel (ii) tijdens het faillissement werden ingeleid in het kader van passiefdiscussies.

 

In dat opzicht heeft de curatele het afgelopen jaar een bedrag van 2 070 000 EUR ontvangen van de procedure Banco Inversis (Spanje) dat evenwel onder voorbehoud is ontvangen gezien deze betaling is gebeurd n.a.v. een gedwongen voorlopige tenuitvoerlegging van een gunstig beslissing van de Spaanse beroepsrechter in afwachting van de beslissing in de Cassatieprocedure. Eens de beslissing definitief heeft dat ook zijn positieve invloed op de omvang van het passief.

 

  1. Inning lopende kredieten

 

  1. Kredieten niet gelinkt aan de consorten Land Invest Group/Piqueur

 

Alle kredieten werden lange tijd voor het faillissement opgezegd in het kader van de afbouw van de bankactiviteiten. Er waren 3 probleemgevallen die niet opgelost geraakten, waarmee de curatele dan een afbetalingsplan heeft afgesloten.

 

  • Beverbrugge nv : betaalt correct maandelijks af (saldo kapitaal dd.15/06/2018 : 138.485,61 EUR)
  • Van Nevel – Borre : betaalt correctmaandelijks af (saldo kapitaal dd. 30/06/2018 : 351.717,27 EUR)
  • Er zijn daarenboven nog enkele kleinere kredieten die verder regelmatig worden afbetaald

 

  1. De kredieten door OPTIMA BANK verleend aan de consoorten Land Invest Group zijn (i) ofwel volledig terugbetaald, (ii) ofwel geïncorporeerd in dadingen die actueel nog hangende zijn en waarbij sinds het vorig jaarverslag ca 1 115 000,00 EUR werd ontvangen.

 

 

II Overzicht passief en uitgaven

 

Enkele vaststellingen en evoluties sinds 6.9.2016 m.b.t. het passief dat toen geraamd werd op 115 684 610,24 EUR

 

  • Op 6.9.2017 werd het 2de proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen opgemaakt en daaruit blijkt :
    • aanvaard gewoon passief 515 931,64 EUR
    • aangehouden bevoorrecht passief 40 415 095,33 EUR
    • aangehouden gewoon passief 74 753 583,27

 

  • Volgens het 3de en laatste proces-verbaal van verificatie van 6.9.2018 is het passief thans vast te stellen op 112 454 728,22 EUR :

 

  • Of een potentieel passief van ruim 112 miljoen euro dat zoals hierna aangegeven in een verder fase nog kan verminderen. Ten opzichte van het vorig jaarverslag is er al een vermindering van ca. 3 miljoen euro. Ruim 84 miljoen euro is nog in betwisting om diverse redenen : ingeroepen voorrecht, omvang, verschuldigdheid, dubbele aangifte, enz.

 

  • Er was een belangrijke overlapping tussen de aangifte van schuldvordering van het Garantiefonds en deze van de individuele rekeninghouders die inmiddels werden uitbetaald. De aanvankelijke vordering van het GF is inmiddels toegenomen van 30,5 miljoen euro tot meer dan 50 miljoen euro.

 

Delen van de schuldvorderingen van de individuele rekeninghouders zullen dan ook komen te vervallen doch de precieze omvang zal pas kunnen bepaald worden in de loop van de komende jaren.

 

Zowel het Garantiefonds als de rekeninghouders (natuurlijke personen en KMO’s) voor de saldi die niet door het GF vergoed werden, zijn bevoorrecht. Velen hebben dit bij hun aangifte over het hoofd gezien maar de curatele heeft dit zoveel als mogelijk laten rechtzetten.

 

  • Alle schuldvorderingen van de ca 170 werknemers die een vordering hebben ingediend, zijn aanvaard, de sociale documenten werden afgeleverd en in maart 2018 werden na tussenkomst van het FSO in 2017 de werknemers volledig netto uitbetaald voor de saldi.

 

Ook het FSO werd terugbetaald voor de vordering in de rang van art.19.3 Hyp.W. en tevens de inhoudingen RSZ (werknemersbijdragen). De inhoudingen Bedrijfsvoorheffing zijn in 2019 betaald geworden.

 

  • Door de dading met YES is het gewoon passief verminderd en ook de Belfius dading heeft een passiefbeperking teweeg gebracht. Ondertussen werden nog andere dadingen afgesloten die een passiefbeperking hebben opgeleverd (o.a. Besix/De Paepe).

 

Daarnaast is er ook nog de procedure in Spanje tegen Banco Inversis die tot nu toe gunstig is verlopen en naast recuperatie van actief, kan dit een passief beperking van 1,5 miljoen EURO met zich mee brengen. Deze procedure is evenwel nog steeds hangende voor het Spaanse Hooggerechtshof (Cassatie)

 

Ook het aangemeld passief in de procedure Les Entreprises Louis De Waele (brand)

  1. 5 000 000 EUR kan mogelijks wegvallen nu de vordering van Achmea Schadeverzekeringen bij vonnis van 26 maart 2020 van de Nederlandstalige Ondernemingsrechtbank Brussel is afgewezen. Er is wel hoger beroep aangekondigd.

 

  • Er moet wel rekening gehouden worden met het feit dat een aantal schuldvorderingen provisioneel werden begroot waarbij niet evident te bepalen is wat de uiteindelijke vordering zal zijn.

 

  • Er dient tenslotte ook nog rekening gehouden te worden met de reeds gemaakte boedelkosten voor ca 2 miljoen euro (gerechtskosten, kosten en erelonen curatoren, advocaten en experten, bewaring archieven en IT componenten, personeelskosten, verzekeringen, beslagkosten, procedures, enz.) en de toekomstige boedelschulden (zie verder)

 

Tot 1 juni 2018 werd de hoofdboekhouder in dienst gehouden om de curatoren bij te staan in de vereffeningswerkzaamheden en de afbouw van de bankactiviteiten. Deze kost is dus weggevallen.

 

III Vooruitzicht op betaling

 

Actueel is er nog actief beschikbaar van ongeveer 77,75 miljoen euro (na aftrek van de boedelkosten en de reeds uitbetaalde schuldeisers (sociale voorrechten, bedrijfsvoorheffing en pandhouders) voor een bedrag van 7 881 905,00 EUR.

 

Rekening moet uiteraard ook gehouden worden met de bijkomende boedelkosten die kunnen geraamd worden op 2 miljoen euro gezien de te verwachten lange looptijd van de vereffening van dit faillissement, maar er zal ook nog bijkomend actief gerealiseerd worden zodat het thans nog steeds moeilijk in te schatten is hoeveel uiteindelijk zal kunnen verdeeld worden onder de schuldeisers.

 

Alle cijfers zijn dus louter een prognose op basis van gekende gegevens en inschatting van onbekende gegevens en zijn dus onder alle voorbehoud.

 

Dit betekent dat volgende bevoorrechte schuldeisers hun vordering volledig zullen betaald zien :

 

  • alle werknemers voor het saldi van hun loontegoeden en verbrekingsvergoedingen en de betalingen verricht door het Sluitingsfonds FSO, samen met de werknemersbijdragen en bedrijfsvoorheffingen (zijn betaald)

 

  • de Directe Belastingen, BTW en RSZ voor de bijdragen en bedrijfsvoorheffing (van voor faillissement) die actueel nog niet volledig gekend zijn (procedure lopende RSZ) maar kunnen geraamd worden op 4 miljoen euro.

 

  • het Garantiefonds (volgens laatste aangifte per 28.5.2018 bepaald op 50 314 016,06 EUR maar kan toenemen gezien er nog hangende dossiers zijn.

 

Er liepen ook nog procedures van 2 schuldeisers die de weigering tot tussenkomst van het Garantiefonds aanvechten voor de Raad van State en beweren dat ook zij van de tussenkomst van het  GF kunnen genieten omdat zij in tegenstelling met het standpunt van het Garantiefonds stellen geen openbare overheid te zijn en dus in aanmerking komen voor tussenkomst en bevoorrechting voor het saldo.  Een van deze vorderingen werd intussen afgewezen. Deze schuldeisers vertegenwoordigen een schuldvordering van toch 3 miljoen euro.

 

  • Dan blijft er nog ruim 15,5 miljoen te verdelen onder de natuurlijke personen en KMO’s met een rekening die onder de waarborg van het Garantiefonds vallen (art.389§2 Bankenwet) en die een saldo te goed hebben bovenop de 100 000 EUR die zij van het Garantiefonds hebben ontvangen of die geen tussenkomst hebben gevraagd van het Garantiefonds maar wel een aangifte hebben ingediend in het faillissement.

Op basis van het laatste proces-verbaal ven verificatie gaat het over een bedrag van ongeveer 13 725 000 euro waarvan slechts 100 000 EUR betwist word zodat deze naar verwachting hun volledige vordering zullen recupereren. Betaling kan nog niet in het vooruitzicht gesteld worden gezien eerst de in rang voorafgaande schuldvorderingen in omvang definitief moeten gekend en betaald zijn en de hangende betwistingen moeten opgelost worden. Deze zullen bij voorrang boven de betwiste gewone schuldvorderingen behandeld worden.

  • Dezelfde boodschap kan gesteld worden voor de algemeen bevoorrechte schuldeisers (belastingen andere dan bedrijfsvoorheffing en BTW) doch de omvang daarvan is verwaarloosbaar.

Er zijn 26 betwiste schuldvorderingen in het bevoorrecht passief.

Naar verwachting zal er dus ook voor de gewone schuldeisers (waarin begrepen de leveranciers en de openbare overheden en financiële instellingen met rekeningen bij de bank die niet onder  de waarborg van het GF vallen) een dividend zijn. Hier zijn er 200 betwiste schuldvorderingen. Gezien sinds het vorig jaarverslag het gewoon passief gevoelig is afgenomen verhoogt het dividend.

Het volgende jaarverslag zal opgemaakt worden na 15 juni 2021.

Gent, 15 juni 2020

 

Geert Defreyne                                               Matthias Gesquière                                      Hans De Meyer




ÉTAT INTERMÉDIAIRE DE LA FAILLITE D'OPTIMA BANQUE S.A.

15 juin 2020

 

Les informations générales suivantes sont fournies sous réserve de tous droits et sans reconnaissance préjudiciable aucune susceptible d'être invoquée en justice ou ailleurs à l’égard de la curatelle/Optima Banque.

 

Le 15 juin 2016, le tribunal de commerce de Gand, Division Gand, a prononcé la faillite de la SA OPTIMA BANQUE.

Quatre ans plus tard, les curateurs dressent un état des lieux, étant donné qu’après le 15 juin 2017, les créanciers ne peuvent plus introduire de déclaration de créance et que le Fonds de garantie a clôturé son intervention le 9 juin 2017.

Les curateurs ont actuellement une meilleure perception de l'importance du passif déclaré, qui pourrait s’élever à un montant de 100 à 115 millions d'euros, et ils ont pu réaliser entre-temps une grande partie de l’actif, et ce pour plus de 88 millions d'euros.

Ceci leur a permis de verser en mars 2018 d’ores et déjà les soldes des montants dus aux ex-salariés.

Les titulaires de comptes autres que les pouvoirs publics recevront à leur tour le solde intégral qui n'ont pas été recouvrés par l'intermédiaire du Fonds de garantie ou qui n’ont pas nécessité une intervention du Fonds de garantie.

En ce qui concerne les créanciers chirographaires, dont les pouvoirs publics titulaires de comptes, il reste à voir s'il y restera un dividende pour eux, mais les chances qu’il en soit ainsi sont très réelles. Outre la maximisation de l'actif, tout a été mis en œuvre pour limiter le passif de manière au maximiser le dividende éventuel.

 

ATTENTION : Merci toutefois de ne pas vous informer, pour l’instant, inutilement de la situation auprès des curateurs de l'état de la situation ni de leur demander des attestations fiscales concernant le passif chirographaire.

Une nouvelle évaluation sera réalisée vers le 15.6.2021 et sera publiée sur le présent site internet.

Le présent rapport fait état des activités accomplies depuis le rapport annuel précédent du 15.6.2019 et de l'état actuel des choses.

 

 

  1. Évolutions au niveau de la réalisation des biens composant l’actif

 

  1. Biens immobiliers

 

  • à réaliser encore :
    • la réalisation dans le cadre d'une transaction avec IMMODEG n’a pas abouti. Immodeg a été citée en mai 2020.
    • emplacements de stationnement Frans Ackermansstraat (Gand) : le rapport d’estimation a été dressé.

 

  1. Biens mobiliers composant l’actif

 

Tout a en grande partie été réalisé en 2016/2017.

 

Reste à vendre :

 

Actions Tessenderlo Chemie (valeur actuelle plus de 69.000,00 euros) ;

 

Reste à percevoir :

 

Obligations Grèce (valeur actuelle plus de 870.000 euros) : échéance 15/10/2042

Emprunt obligataire Ville de Gand pour un montant de 500 000 euros : échéance 01/03/2023 – rapporte tous les ans 17000 euros

 

Un petit montant a encore été perçu à travers la vente des portefeuilles d'assurances.

La vente du mobilier des locaux d'archives Keizer Karelstraat a rapporté environ 3.000 EUR.

 

 Restent encore quelques appareils informatiques obsolètes nécessaires pour la consultation des archives. Ceux-ci ne pourront probablement plus être vendus.

 

  1. Créances et procédures en cours

 

3.1.        Procédures en responsabilité diverses

 

  • OPTIMA BANQUE / anciens administrateurs, membres de la direction et la BNB dans le cadre des discussions sur le financement

 

Citation à comparaître de la part des curateurs en date du 26 janvier 2018.

 

Créance vis-à-vis des anciens administrateurs, membres de la direction et de la BNB à concurrence de 10 083 937,09 euros.

 

En cours devant le tribunal de première instance néerlandophone de Bruxelles.. Jugement reporté le 24.4.2020 conformément à l’article 4. de la loi contenant le titre préliminaire du code de procédure pénale jusqu’à ce qu’un jugement définitif ait été rendu relatif à l’action publique dans l’instruction criminelle en cours.

 

  • OPTIMA BANQUE / anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA BANQUE, OPTIMGA GROUP, anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA GROUP et EY dans le cadre de la discussion au sujet d’Optima Group.

 

Citation à comparaître de la part des curateurs en date du 26 janvier 2018.

 

Créance vis-à-vis des anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA BANQUE, OPTIMA GROUP et EY à concurrence de 2 386 619,94 euros.

 

Créance vis-à-vis des anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA BANQUE, OPTIMA GROUP, administrateurs et membres de la direction d’OPTIMA GROUP et EY à concurrence de 3 348 514,70 euros.

 

Renvoyée au rôle particulier en attendant la procédure au pénal.

 

  • OPTIMA BANQUE / anciens administrateurs et membres de la direction dans le cadre d'une faute grave manifeste

 

Citation à comparaître de la part des curateurs en date du 26 janvier 2018.

 

Créance vis-à-vis des anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA BANQUE pour faute grave manifeste, réclamant le paiement du passif net.

 

Renvoyée au rôle particulier en attendant la procédure au pénal.

 

  • Plainte avec constitution de partie civile

 

Plainte avec constitution de partie civile de la part des curateurs dans l'enquête judiciaire en cours menée par le juge d'instruction Serlippens.

 

3.2.        Exécution de l'obligation Jeroen Piqueur pour 20 000 000,00 euros en principal

 

  • Sur le fond

 

Citation à comparaître de la part des curateurs en date du 19 septembre 2016.

 

  1. Piqueur a été condamné par jugement du Tribunal de première instance de Flandre orientale, division Gand, à payer 20 000 000 euros, majorés des intérêts judiciaires. Le jugement est exécutoire par provision.

 

  1. Piqueur a interjeté appel par requête du 4 juin 2018. L'affaire a été introduite le 5 septembre 2018. Et reportée aux audiences du 9.1.2019 et 5.6.2019. Le 5.6.2019, la cour d’appel a pris la cause en délibéré afin de répondre prioritairement à la question de savoir s’il y a lieu de suspendre l’affaire en attendant l’instruction judiciaire.

La Banque Nationale de Belgique a été mise en cause par M. Piqueur, mais cet élément de la demande a déjà été renvoyé en première instance au rôle particulier.

 

  • Saisie
    • Ordonnance du juge des saisies du 23 juin 2016 (R.G. 16/937/B)
      • En vertu de l'ordonnance précitée, la curatelle a procédé par exploits du 23 juin 2016 à la saisie conservatoire (i) d'un véhicule Rolls Royce, (ii) d'un véhicule Porsche Carrera GT et (iii) de divers biens meubles faisant partie du mobilier de monsieur Jeroen Piqueur.
      • Le 19 juillet 2016, M. Piqueur a formé opposition à l’ordonnance. Le juge des saisies a rejeté l'opposition comme étant non fondée par ordonnance du 7 février 2017.
      • Le 18 avril, M. Piqueur a introduit une requête portant acte d'appel. La Cour d’appel de Gand a rejeté l’appel le 18.9. 2018.

 

  • Ordonnance du 29 juin 2016 (R.G. 16/971/B)
    • En vertu de l'ordonnance précitée, la curatelle a ordonné par exploits du 29 juin 2016 la saisie-arrêt conservatoire des sociétés liées à M. Piqueur.
    • Le 19 juillet 2016, M. Piqueur a formé opposition à l’ordonnance. Le 3 octobre 2016, BENIFISCO est intervenue volontairement dans la procédure. Le juge des saisies a rejeté l'opposition comme étant non fondée par ordonnance du 7 février 2017.
    • Le 18 avril 2017, M. Piqueur a introduit une requête portant acte d'appel. BENFISCO a interjeté appel incident. L'affaire a été reportée à l’audience du 4 septembre 2018 et a ensuite été traitée. Le Cour d’appel de Gant a donné acte, par arrêt du 2.10.2018, de l’accord conclue entre parties concernant la mainlevée de la saisie-arrêt conservatoire chez Benifisco.

 

  • Ordonnance du 29 juin 2016 (R.G. 16/972/B)
    • En vertu de l'ordonnance précitée, la curatelle a procédé par exploit du 29 juin 2016 à la saisie conservatoire (i) d'un véhicule du type Aston Martin et (ii) d'un véhicule Club Car MT.
    • Aucune opposition n'a été formée.

 

Les véhicules (Rolls Royce, Aston et Club Car) ont fait l’objet d’une saisie d'exécution.

 

La requête en revendication de la Porsche par le Garage Vandenberghe a été déclarée fondée par le juge des saisies. La curatelle a acquiescé à cette décision.

 

***

 

Jeroen Piqueur a été déclaré, après citation, en faillite par jugement du 8 janvier 2019 du Tribunal des entreprises de Gand, division Gand. Monsieur Benny Goossens et M. Pieter Huyghe ont été nommés curateurs.

 

Les curateurs de la faillite OPTIMA BANQUE sont intervenus volontairement dans la procédure.

 

Monsieur Jeroen Piqueur a interjeté appel de ce jugement et la cause a déjà été ajournée à plusieurs reprises devant la Cour d’Appel de Gand en raison de la procédure de tierce-opposition pendante de madame Schumacher et maintenant aussi la tierce-opposition de Jeroen Piqueur contre l’arrêt rejetant la tierce-opposition de Schumacher (voir ci-après).

 

Benedicte Schumacher se pourvoit par tierce-opposition contre le jugement de faillite-proprement dit et Jeroen Piqueur a en outre intenté une action en méconnaissance de l’acte de procédure. La cause de tierce-opposition a été examinée par le tribunal des entreprises de Gand, division Gand, le 23 juin 2020 et le jugement a été fixé pour le 17 juillet 2020.

 

  • Demande de madame Schumacher (épouse Jeroen Piqueur

Mme Schumacher a cité la curatelle et M. Piqueur le 14 septembre 2016 afin d'entendre déclarer nulle la sûreté personnelle sur base (i) de l'article 224, § 1, 4 du Code civil et (ii) de vices de consentement.

 

La demande a été rejetée par jugement du Tribunal de première instance de Gand, division Gand, du 8 juin 2017.

 

Madame Schumacher et M. Piqueur ont interjeté appel. L’appel de madame Schumacher a été rejeté par l’arrêt du 17 octobre 2019.

 

Jeroen Piqueur a intenté une action en tierce-opposition contre cet arrêt par citation du 20 avril 2020. La date des plaidoiries doit encore être fixée.

 

 

 

3.3. Procédures contre IMACO SA et Jeroen Piqueur en tant que garant

 

  • Procédure au fond contre IMACO et M. Piqueur relative aux crédits impayés

 

Citation à comparaître de la part des curateurs le 18 janvier 2017.

 

La demande a été déclarée fondée par jugement du Tribunal de première instance de Gand, division Gand, du 20 décembre 2017.

 

IMACO et M. Piqueur ont été condamnés solidairement au paiement de la somme de (i) 885 029,68 EUR, (ii) 20 294,77 euros et (iii) 61 590,53 euros, à majorer des intérêts conventionnels et judiciaires. M. Piqueur a été condamné au paiement de la somme de 22 412 59 euros.

 

IMACO et M. Piqueur ont interjeté appel le 28 février 2018. La cause aurait dû être plaidée le 23 mars 2020, mais elle a été reportée en raison des mesures corona. Aucune nouvelle date des plaidoiries n’a encore été fixée ce jour.

 

  • Réorganisation judiciaire / faillite Imaco

 

IMACO a demandé à être admis à la procédure de réorganisation judiciaire.

 

Intervention des curateurs le 12 juin 2018 en vue du rejet de la demande.

 

Demande d'IMACO rejetée par jugement du 19 juin 2018.

 

L'appel d'IMACO a été examiné le 10 septembre 2018 et rejeté par arrêt de la Cour d’appel de Gand du 17 septembre 2018.

 

Sur ce, les curateurs ont cité Imaco en faillite et celle-ci a été déclarée en faillite par jugement du tribunal des entreprises de Gand, division Gand, par jugement du 9 janvier 2019. Monsieur Joris De Smet a été nommé curateur.

 

IMACO a interjeté appel de ce jugement et la cause aurait dû être examinée  à l’audience de la Cour d’appel de Gand du 9 septembre 2019, mais a été reportée  à une date ultérieure indéterminée en attendant le jugement au sujet de la tierce-opposition formée par Jeroen Piqueur contre le jugement de faillite

 

La cause est pendante devant le Tribunal des entreprises de Gand, division Gand, et sera plaidée le 1er septembre 2020.

 

Les curateurs avaient déjà commencé à procéder aux saisies conservatoires et exécution des biens mobiliers et immobiliers d’IMACO, mais doivent maintenant subir la concurrence avec les autres créanciers.

 

Il importe donc d’évaluer les chances de récupération, d’indiquer s’il y a contestation de propriété entre les curateurs de M. Piqueur et le curateur d’Imaco quant aux biens mobiliers (qui ont entre autres été saisis par les curateurs d’Optima au domicile de M. Piqueur). Une procédure de revendication est menée à cet effet devant le juge des saisies.

 

Restent encore les biens immeubles à réaliser ou déjà réalisés ; on peut toutefois se demander si les curateurs pourront encore récupérer quoi que ce soit vu qu’ils ne viendront, en tant que créanciers chirographaires ou hypothécaires, peut-être pas dans le rang opportun, ce qui dépend entre autres du produit de la vente.

 

3.4. OPTIMA BANQUE / YES 

 

Citation à comparaître de la part des curateurs en vue du retrait du plan de réorganisation en raison de sa non-exécution en date du 27 février 2018.

 

 YES a entre-temps été déclaré en faillite. M. I. Van de Mierop a été nommé curateur.

 

Les curateurs ont déposé une déclaration de créance pour un montant provisionnel de 11 048 385,68 euros.

 

Procédure pendante devant le tribunal de commerce néerlandophone de Bruxelles (rôle en attendant la position du curateur YES).

 

3.5. OPTIMA BANQUE / Chantiers – SFI PRIVATE

 

Citation à comparaître de la part des curateurs en vue du paiement d'un montant de 235 550,00 euros en principal en date du 13 janvier 2017.

 

Procédure en cours devant le tribunal de commerce du Brabant wallon Date des plaidoiries : 19 septembre 2018.

 

3.6.        Pour mémoire

 

Les curateurs font remarquer pour mémoire que diverses autres procédures judiciaires sont menées qui (i) étaient soit déjà en cours à la date de la faillite d'OPTIMA BANQUE soit (ii) ont été introduites pendant la faillite dans le cadre des discussions au sujet du passif.

 

Notons à ce propos, que la curatelle a reçu l’année dernière un montant de 2 070 000 euros provenant de la procédure Banco Inversis (Espagne), sous réserve toutefois, vu que ce paiement a été effectué à la suite d’une exécution forcée provisoire d’un jugement favorable rendu par le juge d’appel espagnol en attendant la décision en cassation. Dès que cette décision sera définitive, cela aura un effet positif sur l’ampleur du passif

 

  1. Perception des crédits en cours

 

  1. Crédits non liés aux consorts Land Invest Group/Piqueur

 

Tous les crédits ont été résiliés longtemps avant la faillite dans le cadre de la réduction progressive des activités bancaires. Il y a eu 3 cas problématiques non résolus, avec lesquels la curatelle a ensuite conclu un plan de remboursement.

 

  • Beverbrugge sa : rembourse correctement tous les mois (solde capital en date du 15/06/2018 : 138 485,61 euros)
  • Van Nevel - Borre : rembourse correctement tous les mois (solde capital en date du 30/06/2018 : 351 717,27 euros)
  • D’autres crédits plus petits sont en outre encore remboursés régulièrement

 

 

  1. Les crédits accordés par la OPTIMA BANQUE aux consorts Land Invest Group ont été (i) soit remboursés intégralement, (ii) soit incorporés dans des transactions qui sont actuellement encore en cours et pour lesquels près de 1 115 000,00 euros ont été perçus depuis le rapport annuel précédent.

 

 

II Relevé du passif et des dépenses

 

Constats et évolutions depuis le 6.9.2016 concernant le passif estimé à l'époque à 115 684 610,24 euros

 

  • Le 6.9.2017, le 2e procès-verbal de vérification des déclarations de créances a été dressé, faisant apparaître les éléments suivants :
    • passif chirographaire accepté : 515 931,64 euros
    • passif privilégié détenu : 40 415 095,33 euros
    • passif chirographaire détenu : 74 753 583,27

 

  • Selon le 3e et dernier procès-verbal de vérification du 6.9.2018i, le passif s’élève à l’heure actuelle à 112 454 728,22 euros

 

Total chirographaire déclaré

79.634.879,58 €

 

 

 

 

 

 

Total chirographaire accepté

 

6.243.872,21 €

 

 

 

 

Total chirographaire contesté

 

 

 

 

27.859.614,53 €

 

Total privilégié déclaré

 

 

74.188.219,21 €

 

 

 

Total privilégié accepté

 

 

 

21.995.666.94 €

 

 

Total privilégié contesté

 

 

 

 

 

56.355.574,53 €

Total passif déclaré

 

 

 

153.823.098,79 €

 

 

Total passif contesté

 

 

 

84.215.189,06 €

 

 

Total passif accepté

 

 

 

28.239.539,16 €


 

TOTAL PASSIF

 

 

 

112.454.728,22 €

 

 

  • Soit un potentiel de plus de 112 millions d'euros de passif susceptible de diminuer sensiblement dans une phase ultérieure, comme indiqué ci-après. Notons déjà par rapport au rapport annuel précédent, une diminution de près de 3 millions d’euros. Plus de 84 millions d’euros font encore l’objet de contestations et ce, pour diverses raisons : privilège invoqué, ampleur, redevabilité, double déclaration, etc.

 

  • Il y avait un chevauchement important entre la déclaration de créance du Fonds de garantie et celle des titulaires de comptes individuels qui ont entre-temps été remboursés. La créance initiale du Fonds de garantie est entre-temps passée de 30,5 millions d'euros à plus de 50 millions d'euros.

 

Des parties des déclarations de créances des titulaires de comptes individuels seront dès lors caduques mais le montant exact ne pourra être déterminé que dans le courant des années à venir.

 

Tant le Fonds de garantie que les titulaires de comptes (personnes physiques et PME), pour les soldes non remboursés par le FG, sont privilégiés. Nombreux sont ceux qui ont perdu de vue cet aspect dans leur déclaration, mais la curatelle a rectifié cela autant que possible.

 

  • Toutes les déclarations de créances des quelque 170 travailleurs qui ont introduit une déclaration de créance ont été acceptées, les documents sociaux ont été délivrés et en mars 2018, à la suite de l'intervention du FFE en 2017, les travailleurs ont été payés nets intégralement pour les soldes.

 

Le FFE a également été remboursé pour la créance au rang de l'art. 19.3 de la loi sur les hypothèques ainsi que les retenues ONSS (cotisations des salariés). Les retenues pour précompte professionnel ont été payées en en 2019.

 

  • La transaction avec YES a permis de diminuer le passif chirographaire et la transaction Belfius a également entraîné une réduction du passif. D’autres transactions ont entre-temps été conclues, ce qui a permis de réduire le passif (e.a. Besix/De Paepe).

 

Notons en outre la procédure en Espagne contre Banco Inversis, qui s'est déroulée favorablement jusqu'à présent et qui, en plus de la récupération d'éléments d’actif, peut aboutir à une réduction du passif de 1,5 million d'euros. Cette procédure est cependant encore pendante devant la Cour suprême espagnole (Cassation).

 

Le passif déclaré dans la cause de « Les Entreprises Louis De Waele » (incendie) d’env. 5 000 000 euros pourrait échoir vu que l’action d’Achmea Schadeverzekeringen a été rejetée le 26 mars 2020 par jugement du tribunal des entreprises néerlandophone de Bruxelles. Une requête d’appel a cependant été annoncée.

 

  • Il convient cependant de tenir compte du fait qu'un certain nombre de déclarations de créance ont été évaluées à titre provisionnel et qu'il n'est pas évident de déterminer quelle sera la créance définitive.

 

  • Enfin, il faut également tenir compte des coûts de la masse déjà encourus à concurrence d'environ 2 millions d'euros (frais de justice, frais et honoraires des curateurs, avocats et experts, conservation des archives et éléments informatiques, frais de personnel, assurances, frais de saisie, procédures, etc.) ainsi que des futures dettes de la masse (voir ci-après).

 

Le chef-comptable est resté employé jusqu'au 1er juin 2018 afin d’assister les curateurs dans les travaux de liquidation et de réduction progressive des activités bancaires. Ces coûts n'existent donc plus.

 

 

 

III Perspectives de paiement

 

Actuellement, l’actif s’élève à 'environ 77,75 millions d'euros (déduction faite des coûts de la masse et des créanciers déjà payés (privilèges sociaux, précompte professionnel et créanciers gagistes) pour un montant de 7 881 905,00 euros.

 

Bien sûr, il faut aussi tenir compte des coûts supplémentaires de la masse qui peuvent être estimés à 2 millions d'euros compte tenu du long terme prévu de la liquidation de cette faillite, mais des éléments supplémentaires d’actif seront également réalisés, de sorte qu'il est actuellement difficile d'estimer le montant qui pourra finalement être distribué entre les créanciers.

 

Tous les chiffres sont donc un simple pronostic basé sur des données connues et des estimations de données inconnues et sont donc soumis à toutes les réserves.

 

Cela signifie que les créanciers privilégiés suivants verront leur créance entièrement remboursée :

 

  • tous les travailleurs pour les soldes de leurs arriérés de rémunération et leurs indemnités de rupture et paiements effectués par le Fonds de fermeture FFE, ainsi que des cotisations des travailleurs et des précomptes professionnels (ont été payés).

 

  • les services des Contributions Directes, de la TVA et l’ONSS pour les cotisations et le précompte professionnel (d'avant la faillite) qui ne sont pas encore entièrement connus à l'heure actuelle (procédure en cours à l’ONSS) mais qui peuvent être estimés à 4 millions d'euros.

 

  • le Fonds de garantie (suivant la dernière déclaration au 28.5.2018 fixée à 50 314 016,06 euros, mais qui peut augmenter vu l'existence de dossiers pendants).

 

Des procédures étaient également toujours en cours de la part de deux créanciers qui contestent le refus d'intervention du Fonds de garantie devant le Conseil d'État et prétendent pouvoir eux aussi bénéficier de l'intervention du Fonds de garantie parce que, contrairement à l'opinion du Fonds de garantie, ils affirment ne pas être des pouvoirs publics et donc être éligibles à l'intervention et au traitement privilégié du solde. L’une de ces actions a entre-temps été rejetée.  Ces créanciers représentent une créance de 3 millions d'euros.

 

  • Reste alors encore plus de 15,5 millions d'euros à répartir entre les personnes physiques et les PME dont les comptes sont couverts par la garantie du Fonds de garantie (article 389, § 2, de la loi bancaire) et qui ont un solde supérieur aux 100 000 euros reçus du Fonds de garantie ou qui n'ont pas demandé d'intervention du Fonds de garantie, mais ont déposé une déclaration dans le cadre de la faillite.

Sur la base du dernier procès-verbal de vérification, il s’agirait d’un montant de près de 13 725 000 euros, dont 100 000 euros seulement sont contestés, de sorte qu’ils récupéreront en toute probabilité la totalité de leur créance. Le paiement ne peut pas encore être planifié, vu qu’il faut d’abord savoir à combien s’élève le montant définitif des créances privilégiées d’un rang supérieur et que ces montants doivent être payés et que les contestations en cours doivent être résolues. Celles-ci seront traitées par priorité avant les créances chirographaires contestées.

  • Le même message peut être communiqué quant aux créanciers titulaires de privilèges généraux (impôts autres que le précompte professionnel et la TVA), mais le montant de ces créances est négligeable.

Le passif privilégié comprend 26 créances contestées.

On s'attend donc à ce qu'il y ait également un dividende pour les créanciers chirographaires (y compris les fournisseurs et les pouvoirs publics et les institutions financières dont les comptes auprès de la banque ne sont pas couverts par la garantie du FG). On dénombre 200 créances contestées. Le passif chirographaire ayant sensiblement baissé depuis le dernier rapport annuel, le dividende sera plus élevé.

Le prochain rapport annuel sera dressé après le 15 juin 2021.

 

Gand, le 15 juin 2020

 

Geert Defreyne                                               Matthias Gesquière                                      Hans De Meyer



TUSSENTIJDSE STAND VAN ZAKEN FAILLISSEMENT NV OPTIMA BANK

15 juni 2021

 

Navolgende algemene informatie geldt onder voorbehoud van alle rechten, en zonder enige nadelige erkentenis die in rechte of buiten rechte tegen de curatele/Optima Bank zou kunnen worden aangewend.

 

Op 15 juni 2016 verklaarde de Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent  de NV OPTIMA BANK failliet.

Vijf jaar later maken de curatoren een stand van zaken op nu er sinds 15 juni 2017 geen aangiften van schuldvordering meer kunnen ingediend worden en het Garantiefonds haar tussenkomst op 9 juni 2017 heeft afgesloten.

De curatoren hebben nu een beter zicht op de omvang van het aangegeven passief dat mogelijks tussen de 100 en 115 miljoen euro bedraagt en ondertussen hebben zij ook al behoorlijk wat actief kunnen realiseren voor ruim 88 miljoen EUR.

Dit heeft hen in staat gesteld om reeds de saldi van de tegoeden van de ex-werknemers in maart 2018  uit te betalen en in 2020 een dividend voorschot aan het Garantiefonds van 37,5 miljoen euro.

Ook de rekeninghouders die geen openbare overheden zijn zullen de volledige saldi ontvangen die zijn niet via het Garantiefonds recupereerden of die geen tussenkomst van het Garantiefonds hebben gevraagd.

Voor de gewone schuldeisers w.o. de rekeninghouders openbare overheden is het nog voorlopig afwachten of er voor hen een dividend zal zijn, maar de kans is zeer reëel. Naast een maximalisatie van het actief  wordt er ook gepoogd om door passiefbeperking het eventueel dividend zo hoog mogelijk te krijgen

 

OPGELET : gelieve voorlopig niet nodeloos bij de curatoren naar de stand van zaken te informeren of fiscale attesten te vragen m.b.t. het gewoon passief.

Een nieuwe evaluatie zal gemaakt worden  rond 15.6.2022 en publiek gemaakt worden op deze website.

Dit verslag geeft aan wat er sinds het vorig jaarverslag per 15.6.2020 aan werkzaamheden is verricht en wat de actuele stand van zaken is.

 

 

  1. Evoluties in de realisatie van activa

 

  1. Onroerende goederen

 

  • nog te realiseren :
    • realisatie in het kader van een dading met IMMODEG is niet gelukt. Immodeg werd in mei 2020 gedagvaard en een gunstig vonnis werd op 31.7.2020 bekomen dat recent gepoogd wordt ten uitvoer te leggen.
    • parkeerplaatsen Frans Ackermansstraat (Gent) : de verkoop is problematisch.  5 van de acht parkeerplaatsen bevinden zich deels op grond van Optima Bank en deels grond van Belfius Lease (Stadspaleis); 1 parkeerplaats kan niet eens worden gebruikt  als parkeerplaats (doorgangstrook voor brandweer enz...).  Er zijn onderhandelingen lopende tussen de curatele, de VME Helios (1 en 2) en Belfius Lease. Deze lopen moeizaam, temeer ook de VME met een meerderheid van alle eigenaars beslissingen moet nemen.

 

  1. Roerende activa

 

Alles werd grotendeels gerealiseerd in 2016/2017.

 

Nog te verkopen  :

 

Aandelen Tessenderlo Chemie (huidige waarde ruim 75.000,00 EUR);

 

Nog te innen :

 

Obligaties Griekenland (huidige waarde ruim 63.000 EUR) : vervaldatum 15/10/2042

Obligatielening Stad Gent van 500.000 EUR : vervaldatum 01/03/2023- brengt jaarlijks 17000 EUR op

 

Er blijven alleen nog enkele verouderde IT-toestellen over noodzakelijk voor archiefraadplegingen, die wellicht niet meer te gelde zullen kunnen gemaakt worden

 

  1. Vorderingen en lopende procedures

 

3.1.        Diverse aansprakelijkheidsprocedures

 

  • OPTIMA BANK / voormalige bestuurders , directieleden en NBB inzake funding-discussie

 

Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 26 januari 2018.

 

Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders, directieleden en NBB ten belope van 10.083.937,09 EUR.

 

Hangende voor Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel. Vonnis op 24.4.2020 onbepaald uitgesteld o.g.v art.4 V.T.Sv. tot een definitieve beslissing met betrekking tot de strafvorderingen in het hangende strafonderzoek.

 

  • OPTIMA BANK / voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK, OPTIMA GROUP, voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA GROUP en EY inzake Optima Group-discussie

 

Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 26 januari 2018.

 

Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK, OPTIMA GROUP en EY ten belope van 2.386.619,94 EUR.

 

Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK, OPTIMA GROUP, bestuurders en directieleden OPTIMA GROUP en EY ten belope van 3.348.514,70 EUR.

 

Naar de bijzondere rol in afwachting van de strafprocedure.

 

  • OPTIMA BANK / voormalige bestuurders en directieleden inzake kennelijk grove fout

 

Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 26 januari 2018.

 

Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK wegens kennelijk grove fout, waarbij betaling van het netto-passief wordt gevorderd.

 

Naar de bijzondere rol in afwachting van de strafprocedure.

 

  • Klacht met burgerlijke partijstelling

 

Klacht met burgerlijke partijstelling vanwege de curatoren in het lopende gerechtelijk onderzoek geleid door Onderzoeksrechter Serlippens.

 

Eindvordering van de Procureur des Konings tot verwijzing naar de correctionele rechtbank wordt ingeleid voor de Correctionele Raadkamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen op 16 juni 2021. Gezien meerdere partijen om bijkomende onderzoeksdaden hebben verzocht, werd deze procedure uitgesteld naar een zitting op 20 oktober 2021.

 

3.2.        Uitvoering verbintenis Jeroen Piqueur voor 20.000.000,00 EUR in hoofdsom

 

  • Ten gronde

 

Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 19 september 2016.

 

Dhr. Piqueur werd bij vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent veroordeeld tot betaling van 20.000.000 EUR, meer de gerechtelijke interesten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

 

Dhr. Piqueur heeft bij verzoekschrift van 4 juni 2018 hoger beroep aangetekend. De zaak werd op 5 september 2018 ingeleid en werd uitgesteld naar de zittingen van 9.1.2019 en 5.6.2019. Op 5.6.2019 heeft het hof van beroep de zaak in beraad genomen om prioritair de vraag te beantwoorden of de procedure moet geschorst worden in afwachting van het gerechtelijk onderzoek.

De Nationale Bank van België werd in deze zaak door Dhr. Piqueur betrokken doch dat onderdeel van de vordering was in eerste aanleg al naar de bijzondere rol verzonden.

 

  • Beslag
    • Beschikking van de beslagrechter van 23 juni 2016 (A.R. 16/937/B)
      • Krachtens voornoemde beschikking heeft de curatele per exploten van 23 juni 2016 bewarend beslag laten leggen op (i) een voertuig Rolls Royce, (ii) een voertuig Porsche Carrera GT en (iii) diverse roerende goederen behorende tot de inboedel van de heer Jeroen Piqueur
      • Op 19 juli 2016 heeft dhr. Piqueur verzet aangetekend tegen de beschikking. De beslagrechter heeft het verzet middels beschikking van 7 februari 2017 afgewezen als ongegrond.
      • Op 18 april heeft dhr. Piqueur een verzoekschrift houdende akte van hoger beroep neergelegd. Bij arrest van het Hof van Beroep te Gent d. 18.9.2018 werd dit hoger beroep afgewezen.

 

  • Beschikking van 29 juni 2016 (A.R. 16/971/B)
    • Krachtens voornoemde beschikking heeft de curatele per exploten van 29 juni 2016 bewarend beslag laten leggen onder derden van aan dhr. Piqueur gelieerde vennootschappen.
    • Op 19 juli 2016 heeft dhr. Piqueur verzet aangetekend tegen de beschikking. Op 3 oktober 2016 is BENIFISCO vrijwillig tussengekomen in de procedure. De beslagrechter heeft het verzet middels beschikking van 7 februari 2017 afgewezen als ongegrond
    • Op 18 april 2017 heeft dhr. Piqueur een verzoekschrift houdende akte van hoger beroep neergelegd. BENFISCO tekende incidenteel beroep aan. De zaak werd uitgesteld naar de zitting van 4 september 2018 en dan behandeld. Bij arrest van het Hof van Beroep te Gent dd. 2.10.2018 werd akte verleend aan het tussen partijen gesloten akkoord waarbij handlichting werd gegeven aan het bewarend beslag onder derden bij Benefisco.

 

  • Beschikking van 29 juni 2016 (A.R. 16/972/B)
    • Krachtens voornoemde beschikking heeft de curatele per exploot van 29 juni 2016 bewarend beslag laten leggen op (i) een voertuig van het type Aston Martin en (ii) een voertuig Club Car MT.
    • Er werd geen verzet aangetekend.

 

Inzake de voertuigen (Rolls Royce, Aston en Club Car) werd het uitvoerend beslag doorgezet.

 

De vordering in revindicatie van Garage Vandenberghe betreffende de Porsche werd door de Beslagrechter gegrond verklaard. De curatele heeft hierin berust.

 

* * *

Bij vonnis van 8 januari 2019 werd Jeroen PIQUEUR op dagvaarding door de Ondernemingsrechtbank te Gent, afdeling Gent failliet verklaard. Mr. Benny Goossens en Mr. Pieter Huyghe werden als curatoren aangesteld.

 

De curatoren van het faillissement OPTIMA BANK zijn vrijwillig in de procedure tussengekomen.

 

Tegen dit vonnis werd hoger beroep aangetekend door Jeroen Piqueur en de zaak werd reeds verschillende keren uitgesteld voor het Hof van Beroep te Gent gezien de hangende procedure derdenverzet door mevrouw Schumacher en thans nu ook het derdenverzet van Jeroen Piqueur tegen het arrest dat het derdenverzet van Schumacher heeft afgewezen. (zie verder)

 

Tegen het faillissementsvonnis zelf werd derdenverzet aangetekend door Benedicte Schumacher en werd tevens een vordering in ontkenning proceshandeling door Jeroen Piqueur ingesteld. De zaak derdenverzet werd behandeld voor de Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Gent op 23 juni 2020 en werd gevonnist op 15 september 2020 waarbij het derdenverzet werd afgewezen.  Tegen dit vonnis werd eveneens hoger beroep aangetekend door Piquer en Schumacher.

 

Deze samengevoegde zaken inzake het faillissement van Jeroen Piqueur werden in beroep gepleit voor het  Hof van Beroep Gent op 21 juni 2021. Uitspraak werd aangekondigd tegen 30 september 2021.

 

 

  • Vordering van mevrouw Schumacher (echtgenote Jeroen Piqueur)

 

Mevr. Schumacher heeft de curatele en dhr. Piqueur gedagvaard per 14 september 2016 teneinde de persoonlijke verbintenis nietig te horen verklaren op grond van (i) artikel 224, § 1, 4 B.W. en (ii) wilsgebreken.

 

De vordering werd afgewezen bij vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg Gent, afdeling Gent van 8 juni 2017.

 

Mevrouw Schumacher en dhr. Piqueur hebben hoger beroep aangetekend.  Bij arrest van 17 oktober 2019 werd het hoger beroep van mevrouw Schumacher afgewezen.

 

Bij dagvaarding van 20 april 2020 werd door Jeroen PIQUEUR derdenverzet aangetekend tegen dit arrest. Deze zaak wordt gepleit op 6 oktober 2021.

 

 

3.3. Procedures tegen IMACO NV en Jeroen Piqueur als borgsteller

 

  • Bodemprocedure tegen IMACO en dhr. Piqueur inzake openstaande kredieten

 

Dagvaarding vanwege de curatoren op 18 januari 2017.

 

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg Gent, afdeling Gent van 20 december 2017 werd de vordering gegrond verklaard.

 

IMACO en dhr. Piqueur werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de som van (i) 885.029,68 EUR, (ii) 20.294,77 EUR en (iii) 61.590,53 EUR, meer de conventionele en gerechtelijke interesten. Dhr. Piqueur werd veroordeeld tot betaling van de som van 22.412,59 EUR.

 

IMACO en dhr. Piqueur tekenden op 28 februari 2018 hoger beroep aan. De zaak zou gepleit worden op 23 maart 2020 maar is door de Coronamaatregelen uitgesteld en er is geen nieuwe pleitdatum bepaald

 

  • Gerechtelijke reorganisatie / faillissement Imaco

 

IMACO verzocht om toegelaten te worden tot de procedure van gerechtelijke reorganisatie.

 

Tussenkomst vanwege de curatoren dd. 12 juni 2018 met oog op afwijzing verzoek.

 

Verzoek IMACO afgewezen bij vonnis van 19 juni 2018.

 

Hoger beroep door IMACO werd behandeld op 10 september 2018 en bij arrest van het Hof van Beroep te Gent van 17 september 2018 werd het hoger beroep afgewezen

 

Daarop hebben de curatoren Imaco gedagvaard in faillissement en bij vonnis van 8 januari 2019 werd deze door de Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Gent failliet verklaard en werd Mr. Joris De Smet als curator aangesteld.

 

Tegen dit vonnis werd hoger beroep aangetekend door IMACO en de zaak zou behandeld worden op de zitting van het Hof van Beroep te Gent op 9 september en nadien op 14 oktober 2019 maar werd onbepaald uitgesteld in afwachting van de uitspraak over het derdenverzet van Jeroen Piqueur tegen het faillissementsvonnis van IMACO.

 

Tegen dit faillissementsvonnis werd dus ook derdenverzet aangetekend door Dhr. Piqueur en bij vonnis van 6 oktober 2020 heeft de Ondernemingsrechtbank Gent, Afdeling Gent dit derdenverzet ongegrond verklaard, waartegen zowel Imaco als Jeroen Piqueur hoger beroep hebben aangetekend.

 

Deze samen te voegen zaken worden in beroep gepleit op 4 oktober 2021 voor het Hof van Beroep Gent.

 

De curatoren waren gestart met bewarende en uitvoerende beslagen op de roerende en onroerende goederen van IMACO doch zij dienen thans de samenloop met de andere schuldeisers te ondergaan indien het faillissement gehandhaafd blijft

 

In dat opzicht is het van belang om de recuperatiekansen in te schatten, te vermelden dat er eigendomsbetwisting is tussen de curatoren van Dhr. Piqueur en de curator van Imaco aangaande roerende goederen (die o.a. door de curatoren Optima in beslag werden genomen ten huize Piqueur). Daarover wordt een revindicatieprocedure gevoerd voor de Beslagrechter.

 

Tevens zijn er onroerende goederen die nog te gelde moeten gemaakt worden of reeds gemaakt zijn maar het is onzeker of de curatoren daar nog iets zullen kunnen van recupereren gezien zij mogelijks hetzij als gewoon schuldeiser, hetzij als hypothecair schuldeiser niet in nuttige rang zullen komen wat o.a. afhangt van de opbrengst.

 

3.4. OPTIMA BANK / YES 

 

Dagvaarding vanwege de curatoren met oog op intrekking van het reorganisatieplan wegens niet uitvoering ervan dd. 27 februari 2018.

 

YES werd inmiddels failliet verklaard. Mr. I. Van de Mierop werd aangesteld als curator.

 

De curatoren verrichtten aangifte van schuldvordering voor een provisioneel bedrag van 11.048.385,68 EUR.

 

Procedure hangende voor Nederlandstalige rechtbank van koophandel Brussel (rol in afwachting van standpunt curator YES).

 

De curator van het faillissement YES heeft potentiële vorderingen in de strafprocedure.

 

3.5. OPTIMA BANK / Chantiers – SFI PRIVATE

 

Dagvaarding vanwege de curatoren met oog op betaling van een bedrag van 235.550,00 EUR in hoofdsom dd. 13 januari 2017.

 

Procedure hangende voor de rechtbank van koophandel Waals-Brabant. Pleitdatum: 19 september 2018. Er werd een tussenvonnis gewezen op 17 oktober 2018  waarbij de debatten worden opgeschort tot er uitspraak is in een andere procedure hangende voor de Franstalige Ondernemingsrechtbank te Brussel (zaak met YES-zie 3.4).

 

3.6.        Pro memorie

 

Pro memorie laten de curatoren opmerken dat nog diverse andere gerechtelijke procedures lopen, die (i) ofwel reeds hangende waren op datum van faillissement van OPTIMA BANK, ofwel (ii) tijdens het faillissement werden ingeleid in het kader van passiefdiscussies.

 

In dat opzicht heeft de curatele vorig jaar een bedrag van 2 070 000 EUR ontvangen van de procedure Banco Inversis (Spanje). Het bedrag is thans definitief verworven gezien de afwijzing van het cassatieberoep van Banco Inversis. Meteen staat ook vast dat de passiefvordering voor een bedrag van 1 575 000 EUR zal komen te vervallen

 

  1. Inning lopende kredieten

 

  1. Kredieten niet gelinkt aan de consorten Land Invest Group/Piqueur

 

Alle kredieten werden lange tijd voor het faillissement opgezegd in het kader van de afbouw van de bankactiviteiten. Er waren 3 probleemgevallen die niet opgelost geraakten, waarmee de curatele dan een afbetalingsplan heeft afgesloten.

 

  • Beverbrugge nv : betaalt correct maandelijks af (saldo kapitaal dd.15/06/2018 : 138.485,61 EUR)
  • Van Nevel – Borre : betaalde maandelijks af (saldo kapitaal dd. 30/06/2018 : 351.717,27 EUR) ingevolge de corona-crisis werden de afbetalingen gestaakt; sinds kort wordt er weer op -  meer - regelmatige basis afbetaald.
  • Er zijn daarenboven nog enkele kleinere kredieten die verder regelmatig worden afbetaald

 

  1. De kredieten door OPTIMA BANK verleend aan de consoorten Land Invest Group zijn (i) ofwel volledig terugbetaald, (ii) ofwel geïncorporeerd in dadingen die actueel nog in uitvoering zijn en waarbij sinds het vorig jaarverslag ca 355 000,00 EUR werd ontvangen.

 

 

II Overzicht passief en uitgaven

 

Enkele vaststellingen en evoluties sinds 6.9.2016 m.b.t. het passief dat toen geraamd werd op 115 684 610,24 EUR

 

  • Op 6.9.2017 werd het 2de proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen opgemaakt en daaruit blijkt :
    • aanvaard gewoon passief 515 931,64 EUR
    • aangehouden bevoorrecht passief 40 415 095,33 EUR
    • aangehouden gewoon passief 74 753 583,27

 

  • Volgens het 3de en laatste proces-verbaal van verificatie van 6.9.2018 is het passief thans vast te stellen op 112 454 728,22 EUR :







 


 

Of een potentieel passief van ruim 112 miljoen euro dat zoals hierna aangegeven in een verder fase nog kan verminderen. Ten opzichte van het vorig jaarverslag is er al een vermindering van ca. 1,5 miljoen euro. Ruim 84 miljoen euro is nog in betwisting om diverse redenen : ingeroepen voorrecht, omvang, verschuldigdheid, dubbele aangifte, enz.

 

  • Er was een belangrijke overlapping tussen de aangifte van schuldvordering van het Garantiefonds en deze van de individuele rekeninghouders die inmiddels werden uitbetaald. De aanvankelijke vordering van het GF is inmiddels toegenomen van 30,5 miljoen euro tot meer dan 50 miljoen euro. De eindvordering van het Garantiefonds is nog steeds niet bekend maar een provisioneel voorwaardelijk dividend werd in 2020 uitgekeerd.

 

Delen van de schuldvorderingen van de individuele rekeninghouders zullen dan ook komen te vervallen doch de precieze omvang zal pas kunnen bepaald worden in de loop van de komende jaren.

 

Zowel het Garantiefonds als de rekeninghouders (natuurlijke personen en KMO’s) voor de saldi die niet door het GF vergoed werden, zijn bevoorrecht. Velen hebben dit bij hun aangifte over het hoofd gezien maar de curatele heeft dit zoveel als mogelijk laten rechtzetten.

 

  • Alle schuldvorderingen van de ca 170 werknemers die een vordering hebben ingediend, zijn aanvaard, de sociale documenten werden afgeleverd en in maart 2018 werden na tussenkomst van het FSO in 2017 de werknemers volledig netto uitbetaald voor de saldi.

 

Ook het FSO werd terugbetaald voor de vordering in de rang van art.19.3 Hyp.W. en tevens de inhoudingen RSZ (werknemersbijdragen). De inhoudingen Bedrijfsvoorheffing zijn in 2019 betaald geworden.

 

  • Door de dading met YES is het gewoon passief verminderd en ook de Belfius dading heeft een passiefbeperking teweeg gebracht. Ondertussen werden nog andere dadingen afgesloten die een passiefbeperking hebben opgeleverd (o.a. Besix/De Paepe).

 

Daarnaast is er ook nog de procedure in Spanje tegen Banco Inversis gunstig is verlopen en naast recuperatie van actief, heeft dit een passief beperking van 1,5 miljoen EURO meegebracht

 

Ook het aangemeld passief in de procedure Les Entreprises Louis De Waele (brand)  van ca.

5 000 000 EUR kan mogelijks wegvallen nu de vordering van Achmea Schadeverzekeringen bij vonnis van 26 maart 2020 van de Nederlandstalige Ondernemingsrechtbank Brussel is afgewezen.  Er is hoger beroep hangende

 

  • Er moet wel rekening gehouden worden met het feit dat een aantal schuldvorderingen provisioneel werden begroot waarbij niet evident te bepalen is wat de uiteindelijke vordering zal zijn.

 

  • Er dient tenslotte ook nog rekening gehouden te worden met de reeds gemaakte boedelkosten voor ca 2 miljoen euro (gerechtskosten, kosten en erelonen curatoren, advocaten en experten, bewaring archieven en IT componenten, personeelskosten, verzekeringen, beslagkosten, procedures, enz.) en de toekomstige boedelschulden (zie verder)

 

Tot 1 juni 2018 werd de hoofdboekhouder in dienst gehouden om de curatoren bij te staan in de vereffeningswerkzaamheden en de afbouw van de bankactiviteiten. Deze kost is dus weggevallen.

 

III Vooruitzicht op betaling

 

Actueel is er nog actief beschikbaar van ongeveer 40,5 miljoen euro (na aftrek van de boedelkosten en de reeds uitbetaalde schuldeisers (sociale voorrechten, bedrijfsvoorheffing en pandhouders en voorschot Garantiefonds) voor een bedrag van 44 583 718,21EUR.

 

Rekening moet uiteraard ook gehouden worden met de bijkomende boedelkosten die kunnen geraamd worden op 2 à 3 miljoen euro gezien de te verwachten lange looptijd van de vereffening van dit faillissement, maar er zal ook nog bijkomend actief gerealiseerd worden zodat het thans nog steeds moeilijk in te schatten is hoeveel uiteindelijk zal kunnen verdeeld worden onder de schuldeisers.

 

Alle cijfers zijn dus louter een prognose op basis van gekende gegevens en inschatting van onbekende gegevens en zijn dus onder alle voorbehoud.

 

Dit betekent dat volgende bevoorrechte schuldeisers hun vordering volledig zullen betaald zien :

 

  • alle werknemers voor het saldi van hun loontegoeden en verbrekingsvergoedingen en de betalingen verricht door het Sluitingsfonds FSO, samen met de werknemersbijdragen en bedrijfsvoorheffingen (zijn betaald)

 

  • de Directe Belastingen, BTW en RSZ voor de bijdragen en bedrijfsvoorheffing (van voor faillissement) die actueel nog niet volledig gekend zijn maar kunnen geraamd worden op 4 miljoen euro.

 

  • het Garantiefonds (volgens laatste aangifte per 28.5.2018 bepaald op 50 314 016,06 EUR maar kan toenemen gezien er nog hangende dossiers zijn.

 

Er liepen ook nog procedures van  schuldeisers die de weigering tot tussenkomst van het Garantiefonds aanvechten voor de Raad van State en beweren dat ook zij van de tussenkomst van het  GF kunnen genieten omdat zij in tegenstelling met het standpunt van het Garantiefonds stellen geen openbare overheid te zijn en dus in aanmerking komen voor tussenkomst en bevoorrechting voor het saldo.  Een van deze vorderingen werd intussen afgewezen. Deze schuldeisers vertegenwoordigen een schuldvordering van toch 3 miljoen euro.

 

  • Dan blijft er nog ruim 15,5 miljoen te verdelen onder de natuurlijke personen en KMO’s met een rekening die onder de waarborg van het Garantiefonds vallen (art.389§2 Bankenwet) en die een saldo te goed hebben bovenop de 100 000 EUR die zij van het Garantiefonds hebben ontvangen of die geen tussenkomst hebben gevraagd van het Garantiefonds maar wel een aangifte hebben ingediend in het faillissement.

Op basis van het laatste proces-verbaal ven verificatie gaat het over een bedrag van ongeveer 13 725 000 euro waarvan slechts 100 000 EUR betwist word zodat deze naar verwachting hun volledige vordering zullen recupereren. Betaling kan nog niet in het vooruitzicht gesteld worden gezien eerst de in rang voorafgaande schuldvorderingen in omvang definitief moeten gekend en betaald zijn en de hangende betwistingen moeten opgelost worden. Deze zullen bij voorrang boven de betwiste gewone schuldvorderingen behandeld worden.

  • Dezelfde boodschap kan gesteld worden voor de algemeen bevoorrechte schuldeisers (belastingen andere dan bedrijfsvoorheffing en BTW) doch de omvang daarvan is verwaarloosbaar.

Er zijn 26 betwiste schuldvorderingen in het bevoorrecht passief.

Naar verwachting zal er dus ook voor de gewone schuldeisers (waarin begrepen de leveranciers en de openbare overheden en financiële instellingen met rekeningen bij de bank die niet onder  de waarborg van het GF vallen) een dividend zijn. Hier zijn er 200 betwiste schuldvorderingen. Gezien sinds het vorig jaarverslag het gewoon passief opnieuw is afgenomen, verhoogt het dividend.

Het volgende jaarverslag zal opgemaakt worden na 15 juni 2022.

 

Gent, 15 juni 2021

 

Geert Defreyne                                               Matthias Gesquière                                      Hans De Meyer

 

 




 

TUSSENTIJDSE STAND VAN ZAKEN FAILLISSEMENT NV OPTIMA BANK

15 juni 2022

 

Navolgende algemene informatie geldt onder voorbehoud van alle rechten, en zonder enige nadelige erkentenis die in rechte of buiten rechte tegen de curatele/Optima Bank zou kunnen worden aangewend.

 

Op 15 juni 2016 verklaarde de Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent  de NV OPTIMA BANK failliet.

Zes jaar later maken de curatoren een stand van zaken op nu er sinds 15 juni 2017 geen aangiften van schuldvordering meer kunnen ingediend worden en het Garantiefonds haar tussenkomst op 9 juni 2017 heeft afgesloten.

De curatoren hebben nu een beter zicht op de omvang van het aangegeven passief dat mogelijks tussen de 100 en 115 miljoen euro bedraagt en ondertussen hebben zij ook al behoorlijk wat actief kunnen realiseren voor ruim 89 miljoen EUR.

Dit heeft hen in staat gesteld om reeds de saldi van de tegoeden van de ex-werknemers in maart 2018  uit te betalen en in 2020 een dividend voorschot aan het Garantiefonds van 37,5 miljoen euro.

Ook de rekeninghouders die geen openbare overheden zijn zullen de volledige saldi ontvangen die zijn niet via het Garantiefonds recupereerden of die geen tussenkomst van het Garantiefonds hebben gevraagd.

Voor de gewone schuldeisers w.o. de rekeninghouders openbare overheden is het nog voorlopig afwachten of er voor hen een dividend zal zijn, maar de kans is zeer reëel. Naast een maximalisatie van het actief  wordt er ook gepoogd om door passiefbeperking het eventueel dividend zo hoog mogelijk te krijgen

 

OPGELET : gelieve voorlopig niet nodeloos bij de curatoren naar de stand van zaken te informeren of fiscale attesten te vragen m.b.t. het gewoon passief.

Een nieuwe evaluatie zal gemaakt worden  rond 15.6.2023 en publiek gemaakt worden op deze website.

Dit verslag geeft aan wat er sinds het vorig jaarverslag per 15.6.2023 aan werkzaamheden is verricht en wat de actuele stand van zaken is.

 

 

  1. Evoluties in de realisatie van activa

 

  1. Onroerende goederen

 

  • nog te realiseren :
    • realisatie in het kader van een dading met IMMODEG is niet gelukt. Immodeg werd in mei 2020 gedagvaard en een gunstig vonnis werd op 31.7.2020 bekomen en is definitief na betekening op 29.6.2021 waarbij gepoogd wordt dit ten uitvoer te leggen. Deze debiteur tracht een financiering te bekomen om haar schuld in te lossen. Ondertussen hebben de curatoren een op 28.4.2017 gegeven volmacht tot hypotheekvestiging laten omzetten op 11.1.2022.
    • parkeerplaatsen Frans Ackermansstraat (Gent) : de verkoop is problematisch.  5 van de acht parkeerplaatsen bevinden zich deels op grond van Optima Bank en deels grond van Belfius Lease (Stadspaleis); 1 parkeerplaats kan niet eens worden gebruikt  als parkeerplaats (doorgangstrook voor brandweer enz...).  De onderhandelingen  tussen de curatele, de VME Helios (1 en 2) en Belfius Lease zijn positief afgerond en de notaris werd op 22.3.2022 verzocht een ontwerp akte op te maken .

 

  1. Roerende activa

 

Alles werd grotendeels gerealiseerd in 2016/2017.

 

Nog te verkopen  :

 

Aandelen Tessenderlo Chemie (huidige waarde ruim 70.000,00 EUR);

 

Nog te innen :

 

Obligaties Griekenland (huidige waarde ruim 85.000 EUR) : vervaldatum 15/10/2042

Obligatielening Stad Gent van 500.000 EUR : vervaldatum 01/03/2023- brengt jaarlijks 17000 EUR op.

 

Er blijven alleen nog enkele verouderde IT-toestellen over noodzakelijk voor archiefraadplegingen, die wellicht niet meer te gelde zullen kunnen gemaakt worden.

 

  1. Vorderingen en lopende procedures

 

3.1.        Diverse aansprakelijkheidsprocedures

 

  • OPTIMA BANK / voormalige bestuurders , directieleden en NBB inzake funding-discussie

 

Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 26 januari 2018.

 

Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders, directieleden en NBB ten belope van 10.083.937,09 EUR.

 

Hangende voor Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel. Vonnis op 24.4.2020 onbepaald uitgesteld o.g.v art.4 V.T.Sv. tot een definitieve beslissing met betrekking tot de strafvorderingen in het hangende strafonderzoek.

 

  • OPTIMA BANK / voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK, OPTIMA GROUP, voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA GROUP en EY inzake Optima Group-discussie

 

Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 26 januari 2018.

 

Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK, OPTIMA GROUP en EY ten belope van 2.386.619,94 EUR.

 

Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK, OPTIMA GROUP, bestuurders en directieleden OPTIMA GROUP en EY ten belope van 3.348.514,70 EUR.

 

Naar de bijzondere rol in afwachting van de strafprocedure.

 

  • OPTIMA BANK / voormalige bestuurders en directieleden inzake kennelijk grove fout

 

Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 26 januari 2018.

 

Vordering ten aanzien van voormalige bestuurders en directieleden OPTIMA BANK wegens kennelijk grove fout, waarbij betaling van het netto-passief wordt gevorderd.

 

Naar de bijzondere rol in afwachting van de strafprocedure.

 

  • Klacht met burgerlijke partijstelling

 

Klacht met burgerlijke partijstelling vanwege de curatoren in het lopende gerechtelijk onderzoek geleid door Onderzoeksrechter Serlippens.

 

Eindvordering van de Procureur des Konings tot verwijzing naar de correctionele rechtbank wordt ingeleid voor de Correctionele Raadkamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen (hierna de Raadkamer genoemd) op 16 juni 2021. Gezien meerdere partijen om bijkomende onderzoeksdaden hebben verzocht, werd deze procedure uitgesteld naar een zitting op 20 oktober 2021 en vervolgens naar 12 januari 2022

 

Deze verzoeken werden door de Onderzoeksrechter afgewezen waarbij door verschillende inverdenkinggestelden hoger beroep werd aangetekend zodat de zaak ook niet kon behandeld worden op de zitting van 12 januari 2022 en werd uitgesteld naar 2 maart 2022. Op een na werden die beroepen door de Kamer van Inbeschuldigingstelling (hierna KI genoemd) afgewezen en diende het gevraagde aanvullend onderzoek uitgevoerd te worden.

 

Op 18.1.2022 werd door een van de inverdenkinggestelden een verzoek aan de KI gericht om over te gaan tot gerechtelijke controle van het strafdossier op  grond van art.235bis Wetboek van Strafvordering.

 

Daardoor kon de zaak niet behandeld worden op de zitting van de Raadkamer van 2 maart 2022 en werd deze uitgesteld naar de zitting van 14 september 2022.

 

Bij arrest van de KI van 14 juni 2022 werd beslist dat behoudens de verwijdering van enkele stukken wegens schending van het beroepsgeheim van de advocaat en de taalwet, er geen aanleiding is om in de tot dan bestaande stand van de procedure andere stukken uit het dossier te laten weren.

 

Er is wel nog een hoger beroep hangende bij de KI tegen de afwijzing van een nieuw verzoek tot bijkomend onderzoek van een inverdenkinggestelde welke behandeld zal worden op 23 juni 2022.

 

Onder dat voorbehoud zou de zaak voor de Raadkamer op 14 september 2022 kunnen behandeld worden.

 

 

3.2.        Uitvoering verbintenis Jeroen Piqueur voor 20.000.000,00 EUR in hoofdsom

 

  • Ten gronde

 

Dagvaarding vanwege de curatoren dd. 19 september 2016.

 

Dhr. Piqueur werd bij vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent veroordeeld tot betaling van 20.000.000 EUR, meer de gerechtelijke interesten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

 

Dhr. Piqueur heeft bij verzoekschrift van 4 juni 2018 hoger beroep aangetekend. De zaak werd op 5 september 2018 ingeleid en werd uitgesteld naar de zittingen van 9.1.2019 en 5.6.2019. Op 5.6.2019 heeft het hof van beroep de zaak in beraad genomen om prioritair de vraag te beantwoorden of de procedure moet geschorst worden in afwachting van het gerechtelijk onderzoek.

De Nationale Bank van België werd in deze zaak door Dhr. Piqueur betrokken doch dat onderdeel van de vordering was in eerste aanleg al naar de bijzondere rol verzonden.

 

  • Beslag
    • Beschikking van de beslagrechter van 23 juni 2016 (A.R. 16/937/B)
      • Krachtens voornoemde beschikking heeft de curatele per exploten van 23 juni 2016 bewarend beslag laten leggen op (i) een voertuig Rolls Royce, (ii) een voertuig Porsche Carrera GT en (iii) diverse roerende goederen behorende tot de inboedel van de heer Jeroen Piqueur
      • Op 19 juli 2016 heeft dhr. Piqueur verzet aangetekend tegen de beschikking. De beslagrechter heeft het verzet middels beschikking van 7 februari 2017 afgewezen als ongegrond.
      • Op 18 april heeft dhr. Piqueur een verzoekschrift houdende akte van hoger beroep neergelegd. Bij arrest van het Hof van Beroep te Gent d. 18.9.2018 werd dit hoger beroep afgewezen.

 

  • Beschikking van 29 juni 2016 (A.R. 16/971/B)
    • Krachtens voornoemde beschikking heeft de curatele per exploten van 29 juni 2016 bewarend beslag laten leggen onder derden van aan dhr. Piqueur gelieerde vennootschappen.
    • Op 19 juli 2016 heeft dhr. Piqueur verzet aangetekend tegen de beschikking. Op 3 oktober 2016 is BENIFISCO vrijwillig tussengekomen in de procedure. De beslagrechter heeft het verzet middels beschikking van 7 februari 2017 afgewezen als ongegrond
    • Op 18 april 2017 heeft dhr. Piqueur een verzoekschrift houdende akte van hoger beroep neergelegd. BENFISCO tekende incidenteel beroep aan. De zaak werd uitgesteld naar de zitting van 4 september 2018 en dan behandeld. Bij arrest van het Hof van Beroep te Gent dd. 2.10.2018 werd akte verleend aan het tussen partijen gesloten akkoord waarbij handlichting werd gegeven aan het bewarend beslag onder derden bij Benefisco.

 

  • Beschikking van 29 juni 2016 (A.R. 16/972/B)
    • Krachtens voornoemde beschikking heeft de curatele per exploot van 29 juni 2016 bewarend beslag laten leggen op (i) een voertuig van het type Aston Martin en (ii) een voertuig Club Car MT.
    • Er werd geen verzet aangetekend.

 

Inzake de voertuigen (Rolls Royce, Aston en Club Car) werd het uitvoerend beslag doorgezet.

 

De vordering in revindicatie van Garage Vandenberghe betreffende de Porsche werd door de Beslagrechter gegrond verklaard. De curatele heeft hierin berust.

 

* * *

Bij vonnis van 8 januari 2019 werd Jeroen PIQUEUR op dagvaarding door de Ondernemingsrechtbank te Gent, afdeling Gent failliet verklaard. Mr. Benny Goossens en Mr. Pieter Huyghe werden als curatoren aangesteld.

 

De curatoren van het faillissement OPTIMA BANK zijn vrijwillig in de procedure tussengekomen.

 

Tegen dit vonnis werd hoger beroep aangetekend door Jeroen Piqueur en de zaak werd  verschillende keren uitgesteld voor het Hof van Beroep te Gent gezien de hangende procedure derdenverzet door mevrouw Schumacher en ook het derdenverzet van Jeroen Piqueur tegen het arrest dat het derdenverzet van Schumacher heeft afgewezen. (zie verder)

 

Tegen het faillissementsvonnis zelf werd derdenverzet aangetekend door Benedicte Schumacher en werd tevens een vordering in ontkenning proceshandeling door Jeroen Piqueur ingesteld. De zaak derdenverzet werd behandeld voor de Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Gent op 23 juni 2020 en werd gevonnist op 15 september 2020 waarbij het derdenverzet werd afgewezen.  Tegen dit vonnis werd eveneens hoger beroep aangetekend door Piquer en Schumacher.

 

Deze samengevoegde zaken inzake het faillissement van Jeroen Piqueur werden in beroep gepleit voor het  Hof van Beroep Gent op 21 juni 2021..

 

Bij arrest van 20 september 2021 heeft het Hof van Beroep Gent het faillissementsvonnis bevestigd zodoende het hoger beroep van Piqueur en Schumacher en het derdenverzet van Schumacher als ongegrond werden afgewezen evenals de vordering in ontkenning proceshandeling.

 

 

  • Vordering van mevrouw Schumacher (echtgenote Jeroen Piqueur)

 

Mevr. Schumacher heeft de curatele en dhr. Piqueur gedagvaard per 14 september 2016 teneinde de persoonlijke verbintenis nietig te horen verklaren op grond van (i) artikel 224, § 1, 4 B.W. en (ii) wilsgebreken.

 

De vordering werd afgewezen bij vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg Gent, afdeling Gent van 8 juni 2017.

 

Mevrouw Schumacher en dhr. Piqueur hebben hoger beroep aangetekend.  Bij arrest van 17 oktober 2019 werd het hoger beroep van mevrouw Schumacher afgewezen.

 

Bij dagvaarding van 20 april 2020 werd door Jeroen PIQUEUR derdenverzet aangetekend tegen dit arrest. Deze zaak werd gepleit op 6 oktober 2021 en bij arrest van 25 november 2021 werd het derdenverzet van de Heer Piqueur onontvankelijk verklaard

 

 

3.3. Procedures tegen IMACO NV en Jeroen Piqueur als borgsteller

 

  • Bodemprocedure tegen IMACO en dhr. Piqueur inzake openstaande kredieten

 

Dagvaarding vanwege de curatoren op 18 januari 2017.

 

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg Gent, afdeling Gent van 20 december 2017 werd de vordering gegrond verklaard.

 

IMACO en dhr. Piqueur werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de som van (i) 885.029,68 EUR, (ii) 20.294,77 EUR en (iii) 61.590,53 EUR, meer de conventionele en gerechtelijke interesten. Dhr. Piqueur werd veroordeeld tot betaling van de som van 22.412,59 EUR.

 

IMACO en dhr. Piqueur tekenden op 28 februari 2018 hoger beroep aan. De zaak zou gepleit worden op 23 maart 2020 maar is door de Coronamaatregelen uitgesteld zonder dat de zaak opnieuw werd vastgesteld. 

  • Gerechtelijke reorganisatie / faillissement Imaco

 

IMACO verzocht om toegelaten te worden tot de procedure van gerechtelijke reorganisatie.

 

Tussenkomst vanwege de curatoren dd. 12 juni 2018 met oog op afwijzing verzoek.

 

Verzoek IMACO afgewezen bij vonnis van 19 juni 2018.

 

Hoger beroep door IMACO werd behandeld op 10 september 2018 en bij arrest van het Hof van Beroep te Gent van 17 september 2018 werd het hoger beroep afgewezen

 

Daarop hebben de curatoren Imaco gedagvaard in faillissement en bij vonnis van 8 januari 2019 werd deze door de Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Gent failliet verklaard en werd Mr. Joris De Smet als curator aangesteld.

 

Tegen dit vonnis werd hoger beroep aangetekend door IMACO en de zaak zou behandeld worden op de zitting van het Hof van Beroep te Gent op 9 september en nadien op 14 oktober 2019 maar werd onbepaald uitgesteld in afwachting van de uitspraak over het derdenverzet van Jeroen Piqueur tegen het faillissementsvonnis van IMACO.

 

Tegen dit faillissementsvonnis werd dus ook derdenverzet aangetekend door Dhr. Piqueur en bij vonnis van 6 oktober 2020 heeft de Ondernemingsrechtbank Gent, Afdeling Gent dit derdenverzet ongegrond verklaard, waartegen zowel Imaco als Jeroen Piqueur hoger beroep hebben aangetekend.

 

Deze samen te voegen zaken werden in beroep gepleit op 4 oktober 2021 voor het Hof van Beroep Gent

 

Bij arrest van 25 oktober 2021 - waarbij de diverse zaken in beroep zijnde werden samengevoegd - werden de beroepen door IMACO ontoelaatbaar verklaard, de vordering in ontkenning proceshandeling onontvankelijk verklaard en het beroep van Piqueur ongegrond verklaard zodat de bestreden vonnissen van de Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Gent werden bevestigd. De curatoren waren gestart met bewarende en uitvoerende beslagen op de roerende en onroerende goederen van IMACO doch zij dienen thans de samenloop met de andere schuldeisers te ondergaan gezien het faillissement gehandhaafd blijft

 

De curatoren verwijzen naar de faillissementsafwikkeling binnen IMACO.

 

Uit de verkoop van een onroerend goed te Bachte-Maria-Leerne kwam OPTIMA BANK in faling in ieder geval met haar hypothecaire inschrijving niet in nuttige rang en ontving zij geen dividend.

 

3.4. OPTIMA BANK / YES 

 

Dagvaarding vanwege de curatoren met oog op intrekking van het reorganisatieplan wegens niet uitvoering ervan dd. 27 februari 2018.

 

YES werd inmiddels failliet verklaard. Mr. I. Van de Mierop werd aangesteld als curator.

 

De curatoren verrichtten aangifte van schuldvordering voor een provisioneel bedrag van 11.048.385,68 EUR.

 

Procedure hangende voor Nederlandstalige rechtbank van koophandel Brussel (rol in afwachting van standpunt curator YES).

 

De curator van het faillissement YES heeft potentiële vorderingen in de strafprocedure.

 

3.5. OPTIMA BANK / Chantiers – SFI PRIVATE

 

Dagvaarding vanwege de curatoren met oog op betaling van een bedrag van 235.550,00 EUR in hoofdsom dd. 13 januari 2017.

 

Procedure hangende voor de rechtbank van koophandel Waals-Brabant. Pleitdatum: 19 september 2018. Er werd een tussenvonnis gewezen op 17 oktober 2018  waarbij de debatten worden opgeschort tot er uitspraak is in een andere procedure hangende voor de Franstalige Ondernemingsrechtbank te Brussel (zaak met YES-zie 3.4).

 

3.6.        Pro memorie

 

Pro memorie laten de curatoren opmerken dat nog diverse andere gerechtelijke procedures lopen, die (i) ofwel reeds hangende waren op datum van faillissement van OPTIMA BANK, ofwel (ii) tijdens het faillissement werden ingeleid in het kader van passiefdiscussies.

 

In dat opzicht heeft de curatele in 2020 een bedrag van 2 070 000 EUR ontvangen van de procedure Banco Inversis (Spanje). Het bedrag is thans definitief verworven gezien de afwijzing van het cassatieberoep van Banco Inversis. Meteen staat ook vast dat de passiefvordering voor een bedrag van 1 575 000 EUR zal komen te vervallen

 

  1. Inning lopende kredieten

 

  1. Kredieten niet gelinkt aan de consorten Land Invest Group/Piqueur

 

Alle kredieten werden lange tijd voor het faillissement opgezegd in het kader van de afbouw van de bankactiviteiten. Er waren 3 probleemgevallen die niet opgelost geraakten, waarmee de curatele dan een afbetalingsplan heeft afgesloten.

 

  • Beverbrugge nv : betaalde correct maandelijks af (saldo kapitaal dd.15/06/2018 : 138.485,61 EUR) en is volledig geregeld per 31.12.2021
  • Van Nevel – Borre : betaalde maandelijks af (saldo kapitaal dd. 30/06/2018 : 351.717,27 EUR) en is eveneens per 31.12.2021 volledig geregeld.
  • Er zijn daarenboven nog enkele kleinere kredieten die verder regelmatig worden afbetaald.

 

  1. De kredieten door OPTIMA BANK verleend aan de consoorten Land Invest Group zijn (i) ofwel volledig terugbetaald, (ii) ofwel geïncorporeerd in dadingen die actueel nog in uitvoering zijn en waarbij sinds het vorig jaarverslag tot slot nog 67 665,72 EUR werd ontvangen.

 

Randopmerking : de curatoren worden nog door de notarissen zeer regelmatig gevraagd om een doorhalingsattest af te leveren voor (zeer) oude kredieten wat nog steeds de bijstand vereist van een vroegere medewerker van OPTIMA en de aansluiting op het digitaal platform en de archieven.

 

II Overzicht passief en uitgaven

 

Enkele vaststellingen en evoluties sinds 6.9.2016 m.b.t. het passief dat toen geraamd werd op 115 684 610,24 EUR

 

  • Op 6.9.2017 werd het 2de proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen opgemaakt en daaruit blijkt :
    • aanvaard gewoon passief 515 931,64 EUR
    • aangehouden bevoorrecht passief 40 415 095,33 EUR
    • aangehouden gewoon passief 74 753 583,27

 

  • Volgens het 3de en laatste proces-verbaal van verificatie van 6.9.2018 is het passief thans vast te stellen op 112 454 728,22 EUR :

 






 











Of een potentieel passief van ruim 112 miljoen euro dat zoals hierna aangegeven in een verder fase nog kan verminderen. Ten opzichte van het vorig jaarverslag is er al een vermindering van ca. 1,5 miljoen euro. Ruim 84 miljoen euro is nog in betwisting om diverse redenen : ingeroepen voorrecht, omvang, verschuldigdheid, dubbele aangifte, enz.

 

  • Er was een belangrijke overlapping tussen de aangifte van schuldvordering van het Garantiefonds en deze van de individuele rekeninghouders die inmiddels werden uitbetaald. De aanvankelijke vordering van het GF is inmiddels toegenomen van 30,5 miljoen euro tot meer dan 50 miljoen euro. De eindvordering van het Garantiefonds is nog steeds niet bekend maar een provisioneel voorwaardelijk dividend werd in 2020 uitgekeerd.

 

Delen van de schuldvorderingen van de individuele rekeninghouders zullen dan ook komen te vervallen doch de precieze omvang zal pas kunnen bepaald worden in de loop van de komende jaren.

 

Zowel het Garantiefonds als de rekeninghouders (natuurlijke personen en KMO’s) voor de saldi die niet door het GF vergoed werden, zijn bevoorrecht. Velen hebben dit bij hun aangifte over het hoofd gezien maar de curatele heeft dit zoveel als mogelijk laten rechtzetten.

 

Ondertussen werd sinds afgelopen jaarverslag met het Garantiefonds onderhandeld en is de curatele akkoord gegaan dat het GF die schuldeisers die nog geen tegemoetkoming aan het GF hadden gevraagd en wiens vordering wel in het faillissement werd aangegeven en aanvaard, zouden uitbetaald worden met subrogatie. Uiteraard binnen de wettelijke beperking tot 100 000 EUR.

 

  • Alle schuldvorderingen van de ca 170 werknemers die een vordering hebben ingediend, zijn aanvaard, de sociale documenten werden afgeleverd en in maart 2018 werden na tussenkomst van het FSO in 2017 de werknemers volledig netto uitbetaald voor de saldi.

 

Ook het FSO werd terugbetaald voor de vordering in de rang van art.19.3 Hyp.W. en tevens de inhoudingen RSZ (werknemersbijdragen). De inhoudingen Bedrijfsvoorheffing zijn in 2019 betaald geworden.

 

  • Door de dading met YES is het gewoon passief verminderd en ook de Belfius dading heeft een passiefbeperking teweeg gebracht. Ondertussen werden nog andere dadingen afgesloten die een passiefbeperking hebben opgeleverd (o.a. Besix/De Paepe).

 

Daarnaast is er ook nog de procedure in Spanje tegen Banco Inversis gunstig is verlopen en naast recuperatie van actief, heeft dit een passief beperking van 1,5 miljoen EURO meegebracht

 

Ook het aangemeld passief in de procedure Les Entreprises Louis De Waele (brand)  van ca.

5 000 000 EUR kan mogelijks wegvallen nu de vordering van Achmea Schadeverzekeringen bij vonnis van 26 maart 2020 van de Nederlandstalige Ondernemingsrechtbank Brussel is afgewezen.  Er is hoger beroep hangende en de zaak is nog niet vastgesteld voor pleidooien, een minnelijke conclusieronde loopt nog tot in 2024 gelet op de hoeveelheid betrokken partijen.

 

  • Er moet wel rekening gehouden worden met het feit dat een aantal schuldvorderingen provisioneel werden begroot waarbij niet evident te bepalen is wat de uiteindelijke vordering zal zijn.

 

  • Er dient tenslotte ook nog rekening gehouden te worden met de reeds gemaakte boedelkosten voor ca 2,3 miljoen euro (gerechtskosten, kosten en erelonen curatoren, advocaten en experten, bewaring archieven en IT componenten, personeelskosten, verzekeringen, beslagkosten, procedures, enz.) en de toekomstige boedelschulden (zie verder)

 

Tot 1 juni 2018 werd de hoofdboekhouder in dienst gehouden om de curatoren bij te staan in de vereffeningswerkzaamheden en de afbouw van de bankactiviteiten. Deze kost is dus weggevallen, maar occasioneel en ad hoc moet op hem nog beroep gedaan worden (zie hoger randopmerking)

 

III Vooruitzicht op betaling

 

Actueel is er nog actief beschikbaar van ongeveer 40,7 miljoen euro (na aftrek van de boedelkosten en de reeds uitbetaalde schuldeisers (sociale voorrechten, bedrijfsvoorheffing en pandhouders en voorschot Garantiefonds) voor een bedrag van 45 381 905,81EUR.

 

Rekening moet uiteraard ook gehouden worden met de bijkomende boedelkosten die kunnen geraamd worden op 2 à 3 miljoen euro gezien de te verwachten lange looptijd van de vereffening van dit faillissement, maar er zal ook nog bijkomend actief gerealiseerd worden zodat het thans nog steeds moeilijk in te schatten is hoeveel uiteindelijk zal kunnen verdeeld worden onder de schuldeisers.

 

Alle cijfers zijn dus louter een prognose op basis van gekende gegevens en inschatting van onbekende gegevens en zijn dus onder alle voorbehoud.

 

Dit betekent dat volgende bevoorrechte schuldeisers hun vordering volledig zullen betaald zien :

 

  • alle werknemers voor het saldi van hun loontegoeden en verbrekingsvergoedingen en de betalingen verricht door het Sluitingsfonds FSO, samen met de werknemersbijdragen en bedrijfsvoorheffingen (zijn betaald)

 

  • de Directe Belastingen, BTW en RSZ voor de bijdragen en bedrijfsvoorheffing (van voor faillissement) die actueel nog niet volledig gekend zijn maar kunnen geraamd worden op 4 miljoen euro.

 

  • het Garantiefonds (volgens laatste aangifte per 28.5.2018 bepaald op 50 314 016,06 EUR maar kan toenemen gezien er nog hangende dossiers zijn.

 

Er liepen ook nog procedures van  schuldeisers die de weigering tot tussenkomst van het Garantiefonds aanvechten voor de Raad van State en beweren dat ook zij van de tussenkomst van het  GF kunnen genieten omdat zij in tegenstelling met het standpunt van het Garantiefonds stellen geen openbare overheid te zijn en dus in aanmerking komen voor tussenkomst en bevoorrechting voor het saldo.  Een van deze vorderingen werd intussen afgewezen. Deze schuldeisers vertegenwoordigen een schuldvordering van toch 3 miljoen euro.

 

  • Dan blijft er nog ruim 15,5 miljoen te verdelen onder de natuurlijke personen en KMO’s met een rekening die onder de waarborg van het Garantiefonds vallen (art.389§2 Bankenwet) en die een saldo te goed hebben bovenop de 100 000 EUR die zij van het Garantiefonds hebben ontvangen of die geen tussenkomst hebben gevraagd van het Garantiefonds maar wel een aangifte hebben ingediend in het faillissement (zie evenwel opmerking hoger betreffende de eventuele aanvullende tussenkomst van het GF voor deze schuldeisers waarvan de omvang actueel niet bekend is)

Op basis van het laatste proces-verbaal ven verificatie gaat het over een bedrag van ongeveer 13 725 000 euro waarvan slechts 100 000 EUR betwist word zodat deze naar verwachting hun volledige vordering zullen recupereren. Betaling kan nog niet in het vooruitzicht gesteld worden gezien eerst de in rang voorafgaande schuldvorderingen in omvang definitief moeten gekend en betaald zijn en de hangende betwistingen moeten opgelost worden. Deze zullen bij voorrang boven de betwiste gewone schuldvorderingen behandeld worden.

  • Dezelfde boodschap kan gesteld worden voor de algemeen bevoorrechte schuldeisers (belastingen andere dan bedrijfsvoorheffing en BTW) doch de omvang daarvan is verwaarloosbaar.

Er zijn 26 betwiste schuldvorderingen in het bevoorrecht passief.

Naar verwachting zal er dus ook voor de gewone schuldeisers (waarin begrepen de leveranciers en de openbare overheden en financiële instellingen met rekeningen bij de bank die niet onder  de waarborg van het GF vallen) een dividend zijn. Hier zijn er 200 betwiste schuldvorderingen.

Het volgende jaarverslag zal opgemaakt worden na 15 juni 2023.

 

Gent, 17 augustus 2022

 

Geert Defreyne                                               Matthias Gesquière                                      Hans De Meyer




 

 

 

ÉTAT INTERMÉDIAIRE DE LA FAILLITE D'OPTIMA BANQUE S.A.

15 juin 2022

 

Les informations générales suivantes sont fournies sous réserve de tous droits et sans reconnaissance préjudiciable aucune susceptible d'être invoquée en justice ou ailleurs à l’égard de la curatelle/Optima Banque.

 

Le 15 juin 2016, le tribunal de commerce de Gand, Division Gand, a prononcé la faillite de la SA OPTIMA BANQUE.

Six ans plus tard, les curateurs dressent un état des lieux, étant donné qu’après le 15 juin 2017, les créanciers ne peuvent plus introduire de déclaration de créance et que le Fonds de garantie a clôturé son intervention le 9 juin 2017.

Les curateurs ont actuellement une meilleure perception de l'importance du passif déclaré, qui pourrait s’élever à un montant de 100 à 115 millions d'euros, et ils ont pu réaliser entre-temps une grande partie de l’actif, à concurrence de plus de 89 millions d’euros.

Ceci leur a permis de verser en mars 2018 déjà les soldes des montants dus aux ex-salariés, ainsi qu’en 2020 un dividende d’avance au Fonds de garantie à concurrence de 37,5 millions d’euros.

Les titulaires de comptes autres que les pouvoirs publics recevront à leur tour le solde intégral qui n'ont pas été recouvrés par l'intermédiaire du Fonds de garantie ou qui n’ont pas nécessité une intervention du Fonds de garantie.

En ce qui concerne les créanciers chirographaires, dont les pouvoirs publics titulaires de comptes, il reste à voir s'il y restera un dividende pour eux, mais les chances qu’il en soit ainsi sont très réelles. Outre la maximisation de l'actif, tout a été mis en œuvre pour limiter le passif de manière au maximiser le dividende éventuel.

ATTENTION : Merci toutefois de ne pas vous informer, pour l’instant, inutilement de la situation auprès des curateurs de l'état de la situation ni de leur demander des attestations fiscales concernant le passif chirographaire.

Une nouvelle évaluation sera réalisée vers le 15.6.2023 et sera publiée sur le présent site internet.

Le présent rapport fait état des activités accomplies depuis le rapport annuel précédent du 15.6.2023 et de l'état actuel des choses.

 

 

  1. Évolutions au niveau de la réalisation des biens composant l’actif

 

  1. Biens immobiliers

 

à réaliser encore :

    • La réalisation dans le cadre d’une transaction avec IMMODEG n’a pas abouti. Immodeg a été cité en justice en mai 2020 et un jugement favorable a été rendu le 31.7.2020 ; ce jugement est devenu définitif après signification en date du 29.6.2021 aux termes de laquelle il a été tenté de l'exécuter. Ce débiteur tente d'obtenir un financement pour régler sa dette. Entre-temps les curateurs ont fait convertir, en date du 11.01.2022, un mandat consenti en date du 28.04.2017 en vue de constituer une hypothèque.
    • Emplacements de stationnement Frans Ackermansstraat (Gand) : la vente pose un problème. 5 des huit emplacements se trouvent en partie sur les terrains d’Optima Banque et en partie sur les terrains de Belfius Lease (Stadspaleis) ; 1 emplacement est inutilisable (passage pour les services d’incendie, etc.).  Des négociations entre les curateurs, la VME Helios (1 et 2) et Belfius Lease ont été clôturées de manière positive et en date du 22.03.2022 le notaire a été prié de dresser un projet d'acte.

 

  1. Biens mobiliers composant l’actif

 

Tout a en grande partie été réalisé en 2016/2017.

 

Reste à vendre :

 

Actions Tessenderlo Chemie (valeur actuelle plus de 70.000,00 euros) ;

 

Reste à percevoir :

 

Obligations Grèce (valeur actuelle plus de 85.000 euros) : échéance 15/10/2042

Emprunt obligataire Ville de Gand pour un montant de 500 000 euros : échéance 01/03/2023 – rapporte tous les ans 17000 euros

 

Restent encore quelques appareils informatiques obsolètes nécessaires pour la consultation des archives, qui ne pourront probablement pas être vendus.

 

 

 

 

 

  1. Créances et procédures en cours

 

3.1.        Procédures en responsabilité diverses

 

 

  • OPTIMA BANQUE / anciens administrateurs, membres de la direction et la BNB dans le cadre des discussions sur le financement

 

Citation à comparaître émanant des curateurs en date du 26 janvier 2018.

 

Créance vis-à-vis des anciens administrateurs, membres de la direction et BNB à concurrence de 10.083.937,09 euros.

 

En cours devant le tribunal de première instance néerlandophone de Bruxelles.  Jugement du 24.4.2020 remis indéfiniment, conformément à l’art.4 du titre préliminaire du C. Proc. pén., jusqu’au prononcé définitif au pénal dans l’instruction en cours.

 

  • OPTIMA BANQUE / anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA BANQUE, OPTIMGA GROUP, anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA GROUP et EY dans le cadre de la discussion au sujet d’Optima Group.

 

Citation à comparaître de la part des curateurs en date du 26 janvier 2018.

 

Créance vis-à-vis des anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA BANQUE, OPTIMA GROUP et EY à concurrence de 2 386 619,94 euros.

 

Créance vis-à-vis des anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA BANQUE, OPTIMA GROUP, administrateurs et membres de la direction d’OPTIMA GROUP et EY à concurrence de

3 348 514,70 euros.

 

Renvoyée au rôle particulier en attendant la procédure au pénal.

 

(iii) OPTIMA BANQUE / anciens administrateurs et membres de la direction dans le cadre d'une faute grave manifeste

 

Citation à comparaître de la part des curateurs en date du 26 janvier 2018.

 

Créance vis-à-vis des anciens administrateurs et membres de la direction d'OPTIMA BANQUE pour faute grave manifeste, réclamant le paiement du passif net.

 

Renvoyée au rôle particulier en attendant la procédure au pénal.

 

(iv) Plainte avec constitution de partie civile

 

Plainte avec constitution de partie civile de la part des curateurs dans l'enquête judiciaire en cours menée par le juge d'instruction Serlippens.

 

L’action finale du Procureur du Roi visant à renvoyer la cause au tribunal correctionnel est introduite devant la Chambre correctionnelle du Tribunal de première instance de Flandre orientale le 16 juin 2021. Vu que diverses parties ont demandé des actes d’instruction complémentaires, cette procédure a été renvoyée à l’audience du 20 octobre 2022.

 

Ces requêtes ont été écartées par le juge d'instruction, après quoi différents inculpés ont fait appel, de sorte que la cause n'a pas pu être traitée à l'audience du 12 janvier 2022 et a été reportée au 2 mars 2022. La Chambre de Mise en Accusation (CHA) a écarté l'ensemble de ces appels, à l'exception d'un appel, et l'instruction complémentaire demandée a dû être mise en œuvre.  

 

En date du 18.1.2022 un des inculpés a adressé une demande à la CHA aux fins de procéder à un contrôle judiciaire du dossier répressif sur pied de l'art. 235bis CIC.

 

De ce fait, la cause n'a pas pu être traitée à l'audience de la Chambre de conseil du 2 mars 2022 et elle a été reportée à l'audience du 14 septembre 2022.

 

La CMA a décidé, dans son arrêt du 14 juin 2022, que mis à part l'écartement de certaines pièces en raison de la violation du secret professionnel de l'avocat et de la loi sur l'emploi des langues, il n'y a pas lieu d'écarter du dossier d'autres pièces dans l'état actuel de la procédure.  

 

Or, un appel auprès de la CMA est toujours en cours contre le refus d'une nouvelle demande d'instruction complémentaire d'un inculpé, qui sera traité en date du 23 juin 2022. 

 

Sous cette réserve la cause pourra être traitée en Chambre de conseil du 14 septembre 2022. 

 

 

3.2.        Exécution de l'obligation Jeroen Piqueur pour 20 000 000,00 euros en principal

 

  • Sur le fond

 

Citation à comparaître de la part des curateurs en date du 19 septembre 2016.

 

  1. Piqueur a été condamné par jugement du Tribunal de première instance de Flandre orientale, division Gand, à payer 20 000 000 euros, majorés des intérêts judiciaires. Le jugement est exécutoire par provision.

 

  1. Piqueur a interjeté appel par requête du 4 juin 2018. L'affaire a été introduite le 5 septembre 2018. Et reportée aux audiences du 9.1.2019 et 5.6.2019. Le 5.6.2019, la cour d’appel a pris la cause en délibéré afin de répondre prioritairement à la question de savoir s’il y a lieu de suspendre l’affaire en attendant l’instruction judiciaire.

La Banque Nationale de Belgique a été mise en cause par M. Piqueur, mais cet élément de la demande a déjà été renvoyé en première instance au rôle particulier.

 

  • Saisie
    • Ordonnance du juge des saisies du 23 juin 2016 (R.G. 16/937/B)
      • En vertu de l'ordonnance précitée, la curatelle a procédé par exploits du 23 juin 2016 à la saisie conservatoire (i) d'un véhicule Rolls Royce, (ii) d'un véhicule Porsche Carrera GT et (iii) de divers biens meubles faisant partie du mobilier de monsieur Jeroen Piqueur.
      • Le 19 juillet 2016, M. Piqueur a formé opposition à l’ordonnance. Le juge des saisies a rejeté l'opposition comme étant non fondée par ordonnance du 7 février 2017.
      • Le 18 avril, M. Piqueur a introduit une requête portant acte d'appel. La Cour d’appel de Gand a rejeté l’appel le 18.9. 2018.

 

  • Ordonnance du 29 juin 2016 (R.G. 16/971/B)
    • En vertu de l'ordonnance précitée, la curatelle a ordonné par exploits du 29 juin 2016 la saisie-arrêt conservatoire des sociétés liées à M. Piqueur.
    • Le 19 juillet 2016, M. Piqueur a formé opposition à l’ordonnance. Le 3 octobre 2016, BENIFISCO est intervenue volontairement dans la procédure. Le juge des saisies a rejeté l'opposition comme étant non fondée par ordonnance du 7 février 2017.
    • Le 18 avril 2017, M. Piqueur a introduit une requête portant acte d'appel. BENFISCO a interjeté appel incident. L'affaire a été reportée à l’audience du 4 septembre 2018 et a ensuite été traitée. Le Cour d’appel de Gant a donné acte, par arrêt du 2.10.2018, de l’accord conclue entre parties concernant la mainlevée de la saisie-arrêt conservatoire chez Benifisco.

 

  • Ordonnance du 29 juin 2016 (R.G. 16/972/B)
    • En vertu de l'ordonnance précitée, la curatelle a procédé par exploit du 29 juin 2016 à la saisie conservatoire (i) d'un véhicule du type Aston Martin et (ii) d'un véhicule Club Car MT.
    • Aucune opposition n'a été formée.

 

En ce qui concerne les véhicules (Rolls Royce, Aston et Club Car), il a été procédé à la saisie- exécution.

 

La requête en revendication de la Porsche par le Garage Vandenberghe a été déclarée fondée par le juge des saisies. La curatelle s’est conformée à cette décision.

 

* * *

Jeroen Piqueur a été déclaré, après citation, en faillite par jugement du 8 janvier 2019 du Tribunal de l’entreprise de Gand, section Gand. Monsieur Benny Goossens et M. Pieter Huyghe ont été désignés comme curateurs.

 

Les curateurs de la faillite OPTIMA BANQUE sont intervenus volontairement dans la procédure.

 

Jeroen Piqueur a interjeté à plusieurs reprises appel de ce jugement et la cause a été ajournée à plusieurs reprises par la Cour d’appel du fait de la procédure de tierce-opposition pendante intentée par madame Schumacher, et maintenant aussi la tierce-opposition de Jeroen Piqueur contre l’arrêt rejetant la tierce-opposition de Schumacher. (voy. ci-après)

 

Benedicte Schumacher a déjà intenté une action en tierce-opposition du jugement de déclaration en faillite proprement dite et Jeroen Piqueur a à son tour intenté une action pour déni de justice. La cause de tierce-opposition a été examinée par le Tribunal de l’entreprise de Gand, section Gand, le 23 juin 2020 et la tierce-opposition a été rejetée par jugement rendu le 15 septembre 2020. Piqueur et Schumacher ont interjeté appel de ce jugement.

 

Ces causes cumulées relatives à la faillite de Jeroen Piqueur ont été plaidées le 21 juin 2021 devant la Cour d’appel de Gand.

 

Aux termes de son arrêt du 20 septembre 2021 la Cour d'Appel de Gand a confirmé le jugement déclaratif de faillite, de sorte que l'appel de Piqueur et de Schumacher et la tierce opposition de Schumacher ont été rejetés comme étant infondés, tout comme l'action en désaveu.

 

 

  • Demande de madame Schumacher (épouse Jeroen Piqueur)

 

Mme Schumacher a cité la curatelle et M. Piqueur le 14 septembre 2016 afin d'entendre déclarer nulle la sûreté personnelle sur base (i) de l'article 224, § 1, 4 du Code civil et (ii) de vices de consentement.

 

La demande a été rejetée par jugement du Tribunal de première instance de Gand, division Gand, du 8 juin 2017.

 

Madame Schumacher et M. Piqueur ont interjeté appel.  La demande en appel de madame Schumacher a été rejetée par l’arrêt du 17 octobre 2019.

 

Par citation du 20 avril 2020, Jeroen PIQUEUR a formé une tierce opposition à cet arrêt. La cause a été plaidée le 6 octobre 2021 et la tierce opposition de M. Piqueur a été déclarée irrecevable par arrêt du 25 novembre 2021.

 

3.3. Procédures contre IMACO SA et Jeroen Piqueur en tant que garant

 

  • Procédure au fond contre IMACO et M. Piqueur relative aux crédits impayés

 

Citation à comparaître de la part des curateurs le 18 janvier 2017.

 

La demande a été déclarée fondée par jugement du Tribunal de première instance de Gand, division Gand, du 20 décembre 2017.

 

IMACO et M. Piqueur ont été condamnés solidairement au paiement de la somme de (i) 885 029,68 EUR, (ii) 20 294,77 euros et (iii) 61 590,53 euros, à majorer des intérêts conventionnels et judiciaires. M. Piqueur a été condamné au paiement de la somme de 22 412 59 euros.

 

IMACO et M. Piqueur ont interjeté appel le 28 février 2018. La cause aurait dû être plaidée le 23 mars 2020, mais tout a été reporté en raison des mesures corona. Aucune nouvelle date de plaidoyer n’a encore été fixée.

 

  • Réorganisation judiciaire / faillite Imaco

 

IMACO a demandé à être admis à la procédure de réorganisation judiciaire.

 

Intervention des curateurs le 12 juin 2018 en vue du rejet de la demande.

 

Demande d'IMACO rejetée par jugement du 19 juin 2018.

 

L'appel d'IMACO a été examiné le 10 septembre 2018 et rejeté par arrêt de la Cour d’appel de Gand du 17 septembre 2018.

 

Sur ce, les curateurs ont cité Imaco en faillite et celle-ci a été déclarée en faillite par jugement du tribunal de l’entreprise de Gand, section Gand, par jugement du 8 janvier 2019. Monsieur Joris De Smet a été nommé curateur.

 

IMACO a interjeté appel de ce jugement et la cause allait examinée à l’audience de la Cour d’appel de Gand, le 9 septembre 2019 et ensuite le 14 octobre, mais celle-ci a été reportée sine die

en attendant la décision concernant la tierce-opposition de Jeroen Piqueur au jugement de la faillite d’ IMACO.

 

Monsieur Piqueur a donc aussi formé tierce-opposition et le Tribunal de l’entreprise de Gand, Section Gand, a déclaré dans son jugement du 6 octobre cette tierce-opposition sans fondement, suite à quoi tant Imaco que Jeroen Piqueur ont interjeté appel dudit jugement.

 

Les causes cumulées seront plaidées en appel  le 4 octobre 2021 par la Cour d’appel de Gand.

 

Aux termes de l'arrêt du 25 octobre 2021 - dans lequel les différentes causes en appel ont été jointes - les appels d'IMACO ont été déclarés inadmissibles, la demande en désaveu a été déclarée irrecevable et l'appel de Piqueur a été déclaré infondé, de sorte que les jugements a quo du tribunal de l'entreprise de Gand, division de Gand, ont été confirmés. Les curateurs à la faillite avaient lancé les saisies conservatoires et saisies-exécution sur les biens meubles et immeubles d'IMACO, mais à présent ils doivent subir le concours avec les autres créanciers puisque la faillite est maintenue.

Les curateurs s'en réfèrent  au règlement de la faillite au sein d'IMACO.

 

Quoi qu'il en soit, dans la vente d'un bien immobilier sis à Bachte-Maria-Leerne, OPTIMA BANK en faillite n'a pas atteint un rang utile avec son inscription hypothécaire et n'a reçu aucun dividende.

 

 

3.4. OPTIMA BANQUE / YES 

 

Citation à comparaître de la part des curateurs en vue du retrait du plan de réorganisation en raison de sa non-exécution en date du 27 février 2018.

 

 YES a entre-temps été déclaré en faillite. M. I. Van de Mierop a été nommé curateur.

 

Les curateurs ont déposé une déclaration de créance pour un montant provisionnel de 11 048 385,68 euros.

 

Procédure pendante devant le tribunal de commerce néerlandophone de Bruxelles (rôle en attendant la position du curateur YES).

 

Le curateur de la faillite YES a potentiellement des actions dans la procédure pénale.

 

3.5. OPTIMA BANQUE / Chantiers – SFI PRIVATE

 

Citation à comparaître de la part des curateurs en vue du paiement d'un montant de 235 550,00 euros en principal en date du 13 janvier 2017.

 

Procédure en cours devant le tribunal de commerce du Brabant wallon Date des plaidoiries : 19 septembre. Un jugement interlocutoire a été rendu le 17 octobre 2018 prononçant la suspension des débats jusqu’à ce qu’une décision ait été prise dans une autre procédure en cours devant le Tribunal de l’entreprise de Bruxelles (cause avec YES- voy. 3.4).

 

 

3.6.        Pour mémoire

 

Les curateurs font remarquer pour mémoire que diverses autres procédures judiciaires sont menées qui (i) étaient soit déjà en cours à la date de la faillite d'OPTIMA BANQUE soit (ii) ont été introduites pendant la faillite dans le cadre des discussions au sujet du passif.

 

La curatelle a ainsi perçu l’année dernière un montant de 2 070 000 euros provenant de la procédure Banco Inversis (Espagne). Le montant est maintenant définitivement acquis vu le rejet du recours en Cassation de Banco Inversis. Il apparaît en même temps clairement que la créance passive d’un montant de 1 575 000 euros s’éteindra.

 

 

  1. Perception des crédits en cours

 

  1. Crédits non liés aux consorts Land Invest Group/Piqueur

 

Tous les crédits ont été résiliés longtemps avant la faillite dans le cadre de la réduction progressive des activités bancaires. Il y a eu 3 cas problématiques non résolus, avec lesquels la curatelle a ensuite conclu un plan de remboursement.

 

  • Beverbrugge sa : a remboursé correctement sur une base mensuelle (solde capital en date du 15/06/2018 : 138 485,61 euros) et entièrement réalisé le 31.12.2021 
  • Van Nevel - Borre : a remboursé sur une base mensuelle (solde capital en date du 30/06/2018 : 351 717,27 euros) et aussi entièrement réalisé le 31.12.2021 
  • D’autres crédits plus petits sont en outre encore remboursés régulièrement

 

 

  1. Les crédits accordés par OPTIMA BANK aux consorts Land Invest Group sont (i) soit entièrement remboursés, (ii) soit incorporés aux transactions actuellement en cours d'exécution, un montant 67 665,72 EUR ayant encore été reçu depuis le dernier rapport annuel.

 

Note marginale : les notaires demandent très régulièrement aux curateurs de délivrer un certificat de radiation pour des crédits (très) anciens, ce qui exige toujours l'assistance d'un ancien collaborateur d'OPTIMA ainsi que l'accès à la plateforme numérique et aux archives.

 

II Relevé du passif et des dépenses

 

Constats et évolutions depuis le 6.9.2016 concernant le passif estimé à l'époque à 115 684 610,24 euros

 

  • Le 6.9.2017, le 2e procès-verbal de vérification des déclarations de créances a été dressé, faisant apparaître les éléments suivants :
    • passif chirographaire accepté : 515 931,64 euros
    • passif privilégié détenu : 40 415 095,33 euros
    • passif chirographaire détenu : 74 753 583,27

 

  • Selon le 3e et dernier procès-verbal de vérification du 6.9.2018, le passif s’élève à l’heure actuelle à 112 454 728,22 euros

 

Total chirographaire déclaré


79.634.879,58 €

 

 

Total chirographaire accepté

 

6.243.872,21 €

 

 

Total chirographaire contesté

  

27.859.614,53 €

 

Total privilégié déclaré

  

74.188.219,21 €

 

 

Total privilégié accepté

 

21.995.666.94 €

 

 

Total privilégié contesté

  

56.355.574,53 €


Total passif déclaré

  

153.823.098,79 €

 

 

Total passif contesté

 

84.215.189,06 €

 

 

Total passif accepté

 

28.239.539,16 €

 

 

TOTAL PASSIF

  

112.454.728,22 €

 

 

 

  • Soit un potentiel de plus de 112 millions d'euros de passif susceptible de diminuer sensiblement dans une phase ultérieure, comme indiqué ci-après. Notons déjà par rapport au rapport annuel précédent, une diminution de près de 1,5 million d’euros. Plus de 84 millions d’euros font encore l’objet de contestations et ce, pour diverses raisons : privilège invoqué, ampleur, redevabilité, double déclaration, etc.

 

  • Il y avait un chevauchement important entre la déclaration de créance du Fonds de garantie et celle des titulaires de comptes individuels qui ont entre-temps été remboursés. La créance initiale du Fonds de garantie est entre-temps passée de 30,5 millions d'euros à plus de 50 millions d'euros. La créance finale du Fonds de garantie n’est toujours pas connue, mais un dividende provisionnel conditionnel a été distribué en 2020.

 

Des parties des déclarations de créances des titulaires de comptes individuels seront dès lors caduques mais le montant exact ne pourra être déterminé que dans le courant des années à venir.

 

Tant le Fonds de garantie que les titulaires de comptes (personnes physiques et PME), pour les soldes non remboursés par le FG, sont privilégiés. Nombreux sont ceux qui ont perdu de vue cet aspect dans leur déclaration, mais la curatelle a fait rectifier cela autant que possible.

 

Entre-temps, depuis le rapport annuel de l'année dernière, des négociations ont eu lieu avec le Fonds de Garantie et les curateurs ont accepté que le FG paie avec subrogation les créanciers qui n'avaient pas encore demandé d'indemnisation au FG mais dont les créances ont été déclarées et acceptées dans la faillite. Évidemment endéans la limite légale de 100 000 euros.

 

  • Toutes les déclarations de créances des quelque 170 travailleurs qui ont introduit une déclaration de créance ont été acceptées, les documents sociaux ont été délivrés et en mars 2018, à la suite de l'intervention du FFE en 2017, les travailleurs ont été payés nets intégralement pour les soldes.

 

Le FFE a également été remboursé pour la créance au rang de l'art. 19.3 de la loi sur les hypothèques ainsi que les retenues ONSS (cotisations des salariés). Les précomptes professionnels prélevés ont été payés en 2019.

 

  • La transaction avec YES a permis de diminuer le passif chirographaire et la transaction Belfius a également entraîné une réduction du passif. D’autres transactions ont entre-temps été conclues, ce qui a permis de réduire le passif (e.a. Besix/De Paepe).

 

Notons en outre la procédure en Espagne contre Banco Inversis, qui s'est déroulée favorablement et qui, en plus de la récupération d'éléments d’actif, a abouti à une réduction du passif de 1,5 million d'euros.

 

Le passif déclaré dans la procédure ‘Les Entreprises Louis De Waele’ (incendie) d’environ

5 000 000 euros pourrait disparaître vu que l’action d’Achmea Schadeverzekeringen a été rejetée par le jugement du 26 mars 2020 du Tribunal de l’entreprise néerlandophone de Bruxelles. Un appel est pendant et la cause n'a pas encore été fixée pour plaidoiries, une tournée de conclusions amiable est encore en cours jusqu'en 2024 compte tenu du nombre de parties impliquées.  

 

 

  • Il convient cependant de tenir compte du fait qu'un certain nombre de déclarations de créance ont été évaluées à titre provisionnel et qu'il n'est pas évident de déterminer quelle sera la créance définitive.

 

  • Enfin, il faut également tenir compte des coûts de la masse déjà encourus à concurrence d'environ 2 ,3 millions d'euros (frais de justice, frais et honoraires des curateurs, avocats et experts, conservation des archives et éléments informatiques, frais de personnel, assurances, frais de saisie, procédures, etc.) ainsi que des futures dettes de la masse (voir ci-après).

 

Le chef-comptable est resté employé jusqu'au 1er juin 2018 afin d’assister les curateurs dans les travaux de liquidation et de réduction progressive des activités bancaires. Ces coûts n'existent donc plus. Il doit encore être sollicité occasionnellement et de manière ponctuelle (voir ci-dessus).

 

III Perspectives de paiement

 

Actuellement, l’actif encore disponible s’élève à 'environ 40,7 millions d'euros (déduction faite des coûts de la masse et des créanciers déjà payés (privilèges sociaux et créanciers gagistes) pour un montant de 44 981 905 ,81 euros.

 

Bien sûr, il faut aussi tenir compte des coûts supplémentaires de la masse qui peuvent être estimés à 2 à 3 millions d'euros compte tenu du long terme prévu de la liquidation de cette faillite, mais il faut aussi savoir que des éléments supplémentaires d’actif seront également réalisés, de sorte qu'il est actuellement difficile de déterminer combien on pourra finalement distribuer entre les créanciers.

 

Tous les chiffres sont donc un simple pronostic basé sur des données connues et des estimations de données inconnues et sont donc soumis à toutes les réserves.

 

Cela signifie que les créanciers privilégiés suivants verront leur créance entièrement remboursée :

 

  • tous les travailleurs pour les soldes de leurs arriérés de rémunération et leurs indemnités de rupture et paiements effectués par le Fonds de fermeture FFE, ainsi que des cotisations des travailleurs et des précomptes professionnels (ont été payés).

 

  • les services des Contributions Directes, de la TVA et l’ONSS pour les cotisations et le précompte professionnel (d'avant la faillite) qui ne sont pas encore entièrement connus à l'heure actuelle mais qui peuvent être estimés à 4 millions d'euros.

 

  • le Fonds de garantie (suivant la dernière déclaration au 28.5.2018 fixée à 50 314 016,06 euros, mais qui peut augmenter vu l'existence de dossiers pendants).

 

Des procédures sont également toujours en cours de la part de deux créanciers qui contestent le refus d'intervention du Fonds de garantie devant le Conseil d'État et qui prétendent pouvoir, eux aussi, bénéficier de l'intervention du Fonds de garantie parce que, contrairement à ce qu’estime le Fonds de garantie, ils affirment ne pas être des pouvoirs publics et donc être éligibles à l'intervention et au traitement privilégié du solde. Ces créanciers représentent ensemble une créance de 3 millions d'euros.

 

  • Reste alors encore plus de 15,5 millions d'euros à répartir entre les personnes physiques et les PME dont les comptes sont couverts par la garantie du Fonds de garantie (article 389, § 2, de la loi bancaire) et qui ont un solde supérieur aux 100 000 euros reçus du Fonds de garantie ou qui n'ont pas demandé d'intervention du Fonds de garantie, mais ont déposé une déclaration dans le cadre de la faillite (voir néanmoins la remarque susindiquée au sujet de l'éventuelle intervention complémentaire du FG pour ces créanciers sont l'encours n'est actuellement pas connu).

Sur la base du dernier procès-verbal de vérification, il s’agirait d’un montant de près de 13 725 000 euros, dont 100 000 euros seulement sont contestés, de sorte qu’ils récupéreront en toute probabilité la totalité de leur créance. Le paiement ne peut pas encore être planifié, vu qu’il faut d’abord savoir à combien s’élève le montant définitif des créances privilégiées d’un rang supérieur et que ces montants doivent être payés et que les contestations en cours doivent être résolues. Celles-ci seront traitées par priorité avant les créances chirographaires contestées.


  • Le même message peut être communiqué quant aux créanciers titulaires de privilèges généraux (impôts autres que le précompte professionnel et la TVA), mais le montant de ces créances est négligeable.

Le passif privilégié comprend 26 créances contestées.

Selon toute probabilité, il y aura donc aussi pour les créanciers chirographaires (y compris les fournisseurs et les pouvoirs publics et les institutions financières dont les comptes auprès de la banque ne sont pas couverts par la garantie du FG), un dividende. ON dénombre 200 créances contestées. Comme le passif ordinaire a diminué par rapport à celui du dernier rapport annuel, le dividende a augmenté.



Le prochain rapport annuel sera dressé le 15 juin 2022.


Gand, le 17 août 2022



Geert Defreyne                                               Matthias Gesquière                                      Hans De Meyer